A
Bewaren van bevroren of diepgevroren voedingsmiddelen
A
Zuivel, kazen
B
Vlees, charcuterie, vis
C
Fruit en groenten
D
Boter en eieren
E
Kruiden
F
Dranken
G
Installatie van het toestel
• Laat de koelkast niet meer dan 45° overhellen wanneer het toestel verticaal staat en u het
verplaatst. Forceer bepaalde onderdelen niet, zoals bijvoorbeeld de condensator, de deur en
het handvat om het vervormen van de koelkast te vermijden of de prestaties van het toestel
te beïnvloeden.
Gebruik van het toestel
21
NL