Comfort hoofdsteun
Om de hoofdsteun in hoogte te verstel-
len kunt u de knop (3) losser draaien, de
hoofdsteun is daarna op de juiste posi-
tie te zetten door de knop weer vaster
te draaien.
Optie – Transitwielen
Transitwielen
U moet transitwielen gebruiken wanneer uw rolstoel met zijn gewo-
ne achterwielen te breed is (bijv. in vliegtuigen, bussen, enz.).
Nadat u de achterwielen met behulp van de quick-release-assen
hebt verwijderd, kunt u de transitwielen onmiddellijk gebruiken om
te blijven rijden. De transitwielen zijn zodanig gemonteerd dat ze
zich ongeveer 3 centimeter boven de grond bevinden wanneer u ze
niet gebruikt. Ze zitten dus niet in de weg wanneer u rijdt, tijdens
transport, of wanneer u de rolstoel kantelt om over hindernissen te
rijden (bijv. stoepranden, trappen, enz.).
LET OP:
Uw rolstoel heeft geen wielvergrendelingen wanneer u de tran-
sitwielen gebruikt.
Optie – One Arm Drive
Besturen met één arm
Om de rolstoel voort te drijven
gebruikt u de buitenste hoepel (1),
en om te draaien gebruikt u de bin-
nenste hoepel (2).
Om de rolstoel op te vouwen
maakt u de telescopische stang
los door hem naar binnen te
drukken.
OPGELET:
Zorg er altijd voor dat alle aan-
sluitingen goed zijn vastgemaakt
om letsels te vermijden.
Banden en montage
Banden en montage
Zorg er altijd voor dat de druk van de banden correct blijft want dat
is nodig om de rolstoel goed te laten presteren. Als er niet genoeg
druk op de banden staat, zal de rolweerstand toenemen waardoor
u een grotere inspanning moet leveren om de rolstoel voort te
bewegen; bovendien maakt een lage bandendruk de rolstoel min-
der wendbaar. Als de bandendruk te groot is, kan de band sprin-
gen. De juiste druk voor een bepaalde band staat vermeld op het
oppervlak van de band zelf. De banden zijn op dezelfde manier op
de velg aan te brengen als gewone fietsbanden. Alvorens u een
nieuwe binnenband oplegt, moet u altijd controleren of er zich
geen vreemde voorwerpen bevinden op de basis van de velg en de
binnenzijde van de band. Controleer de druk nadat u een band
opgelegd of hersteld hebt. Het is voor uw veiligheid en voor de
goede werking van uw rolstoel van erg groot belang dat de voorge-
schreven luchtdruk altijd gehandhaafd blijft en dat de banden in
orde zijn.
Benodigd gereedschap:
Torx sleutel T 30
Steeksleutel maat 10, 19, 22
Kruiskop schroevendraaier
Inbussleuteöl maat 4
Moment sleutel 0-60 Nm.
1009/3/ST-000690634.EMS.2/Rev.D
3
1
2
Mogelijke problemen
Rolstoel trekt naar één kant
• Controleer bandendruk
• Controleer of het wiel vlot draait (lagers, as)
• Controleer hoeken van voorwielen
• Controleer of beide voorwielen de grond goed raken
Voorwielen beginnen te wiebelen
• Controleer hoeken van voorwielen
• Controleer of alle bouten vast zitten; draai ze indien
nodig vast (Zie de pagina over de koppelsleutel)
• Controleer of beide voorwielen de grond goed raken
Rolstoel/kruisframe klikt niet op haar plaats in het
zittingzadel
• Rolstoel is nog nieuw, d.w.z. dat de zitting of de
rugbekleding nog heel stijf is. Dat wordt beter naar-
mate de stoel meer gebruikt wordt.
Het is moeilijk om de rolstoel in te klappen
• Verstelbare rugbekleding is te stijf; maak die losser
tot het wel lukt.
Rolstoel piept en rammelt
• Controleer of alle bouten vast zitten; draai ze indien
nodig vast (zie de pagina over de koppelsleutel)
• Breng een beetje smeerolie aan op plaatsen waar
beweegbare delen met elkaar in contact komen
Rolstoel begint te wiebelen
• Controleer hoek waarin voorwielen ingesteld zijn
• Controleer bandendruk
• Controleer of achterwielen verschillend ingesteld zijn
Onderhoud
Onderhoud
• Controleer de bandendruk om de 4 weken. Contro-
leer alle banden op slijtage of beschadiging.
• Controleer de remmen ongeveer om de 4 weken om
na te gaan of ze nog goed werken en makkelijk te
bedienen zijn.
• Verander de banden zoals u dat bij een gewone fiets
zou doen.
• Alle verbindingen die van essentieel belang zijn voor
het veilige gebruik van uw rolstoel zijn zelfvergrende-
lend. Controleer om de 3 maanden of alle bouten ste-
vig vast zitten (zie de pagina over de koppelsleutel). U
mag veiligheidsmoeren maar één keer monteren en u
moet ze vervangen na een bepaalde gebruiksperiode.
• Gebruik alleen zachte schoonmaakproducten om uw
rolstoel schoon te maken. U mag de bekleding van
de zitting alleen met water en zeep schoonmaken.
• Als uw rolstoel nat wordt, moet u hem na gebruik
afdrogen.
• Om de 8 weken ongeveer moet u een klein beetje
naaimachine-olie op de quick-release-assen aan-
brengen.
Afhankelijk van hoe frequent u uw rolstoel gebruikt,
raden we aan dat u om de 6 maanden met uw rol-
stoel naar uw dealer gaat waar gespecialiseerd per-
soneel hem kan nakijken.
LET OP:
Zand en zeewater (of zout in de winter) kan de rolla-
gers van de voor- en achterwielen beschadigen.
Maak de rolstoel grondig schoon nadat die aan zand
en zeewater is blootgesteld.
Onderhoudsinstructies
Los van de in deze handleiding beschreven verstelmo-
gelijkheden en onderhoudsintructies is er geen aparte
onderhoudshandleiding beschikbaar. Losse onderdelen
zijn verkrijgbaar op aanvraag bij uw dealer. Voor repara-
ties en/of aanpassingen van de rolstoel verwijzen wij u
naar het onderdelenboek.
47
CLASSIC 100, 160, 160XL