De Monstervolumekalibratie Aanpassen (Optioneel) - Hach AS950 Manual Del Usuario

Ocultar thumbs Ver también para AS950:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 108
13. Om de kalibratie te controleren, drukt u op Verify (controleren).
14. Om de kalibratie op te slaan, drukt u op Finish (voltooien).

5.2.1.2 De monstervolumekalibratie aanpassen (optioneel)

Voor het nauwkeurigste monstervolume, past u de monstervolumekalibratie aan. Wanneer het
monstervolume minder dan 200 mL is, raadt de fabrikant aan de monstervolumekalibratie aan te
passen.
1. Selecteer Hardware Setup (hardwareopstelling)>Liquid Detect (vloeistofsensor)>Status. Zorg dat
de vloeistofsensor is ingeschakeld.
2. Voor de gekoelde sampler of weersbestendige gekoelde sampler (AWRS) verzamelt u drie
steekmonsters met het volume dat in het monsternameprogramma is gespecificeerd. Raadpleeg
de uitgebreide gebruikershandleiding op de website van de fabrikant.
Opmerking: In plaats hiervan kunt u drie monsters verzamelen met het monsternameprogramma. Raadpleeg
stap 3.
3. Voor de draagbare sampler verzamelt u drie monster in één fles (of drie flessen) met het
monsternameprogramma. Voor de hoogste nauwkeurigheid verzamelt u drie monsters in één
fles. Indien nodig verandert u het monsternameprogramma zodat de monster onmiddellijk worden
genomen.
Opmerking: Gebruik geen steekmonsters om de monstervolumekalibratie van een draagbare sampler aan te
passen.
4. Giet de drie monsters in een cilinder met schaalverdeling om het totale monstervolume te meten.
5. Deel het totale monstervolume door 3 om het gemiddelde monstervolume te krijgen.
6. Bereken de afstelwaarde:
(beoogd monstervolume – gemiddeld monstervolume) ÷ beoogd monstervolume × 100 =
afstelwaarde
Waar:
Beoogd monstervolume = het volume dat in het monsternameprogramma is gespecificeerd.
Bijvoorbeeld: Als het beoogde monstervolume 200 mL is en het gemiddelde monstervolume
202 mL is, wordt de afstelwaarde –1 %.
7. Druk op MENU.
8. Druk op CALIBRATION (kalibratie) en selecteer Volume>User Adjust (gebruiksafstelling).
9. Voer de afstelwaarde (bijv. –1 %) in en klik op OK.
10. Voor de gekoelde sampler of weersbestendige gekoelde sampler verzamelt u als volgt nog een
steekmonster:
a. Druk op Verify (controleren).
b. Voer het monstervolume in dat in het monsternameprogramma is gespecificeerd.
c. Druk op Grab (steekmonster).
Opmerking: In plaats hiervan kunt u stappen
11. Voor de draagbare sampler voert u stappen
12. Als het verzamelde monstervolume niet voldoende is in vergelijking met het monstervolume dat in
het monsternameprogramma is gespecificeerd, voert u stappen
monsters.
Deel het totale volume door 5 om het gemiddelde monstervolume te krijgen.
5.2.1.3 Het monstervolume kalibreren—vloeistofsensor uitgeschakeld
Wanneer de vloeistofsensor is uitgeschakeld, kalibreert u het monstervolume op tijd. Het
monstervolume wordt gekalibreerd voor het volume dat is opgegeven in het huidige
monsternameprogramma. Als het monstervolume wordt gewijzigd in het monsternameprogramma,
moet u het monstervolume handmatig opnieuw kalibreren voor het nieuwe volume.
3-5
opnieuw uitvoeren.
3-5
opnieuw uit.
2-11
nogmaals uit met vijf
Nederlands 209

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido