•
Het gebruik van autostoeltjes kan op sommige autostoelen die zijn
vervaardigd van gevoelige materialen, sporen en/of verkleuring nalaten. Om
dit te voorkomen, plaats een deken of handdoek of iets gelijkaardig onder
het autostoeltje om de autostoel te beschermen.
PRODUCTONDERDELEN
(a) Opbergcompartiment voor de
gebruiksaanwijzing
(b) Rugleuning
(c) Instelbare hoofdsteun
(d) Lengteversteller voor de
hoofdsteun
(e) Zitverhoger
(f)
Veiligheidskussen
(g) Gordelgeleider - Groep 1
(h) Buikgordelgeleider Groep 2/3
(i)
Schoudergordelgeleider
DE CORRECTE POSITIE IN HET VOERTUIG
Het autostoeltje met ingetrokken ISOFIX-Connect-vergrendelarmen (k) kan
gebruikt worden op alle autostoelen met automatische driepuntsgordels die in
de handleiding van het voertuig goedgekeurd zijn voor "universeel" gebruik.
Een "semi-universele" certificering wordt gegeven aan beveiligingssystemen
die met het voertuig zijn verbonden door de ISOFIX-Connect-vergrendelarmen
(k). Daarom kan ISOFIX-Connect alleen in bepaalde voertuigen gebruikt
worden. Zie de bijgesloten lijst met voertuigtypen voor goedgekeurde
voertuigen. Kijk voor de meest up-to-date versie op www.cybex-online.com.
In uitzonderlijke gevallen mag het autostoeltje ook op de stoel van de bijrijder
worden gebruikt. Volg de aanbevelingen van de autofabrikant altijd op.
HET AUTOSTOELTJE INSTALLEREN IN HET VOERTUIG
1. Zorg er altijd voor dat...
• de rugleuningen in het voertuig vergrendeld zijn in de rechtopstaande positie.
• wanneer het autostoeltje wordt geïnstalleerd op de stoel van de bijrijder,
zet de autostoel zo ver mogelijk naar achteren zonder dat dit effect heeft op
de riemgeleiding.
2. Gebruik de ISOFIX-Connect-verstelhendel (l) onder de zitverhoger (e) en
trek de ISOFIX-Connect-vergrendelarmen (k) zo ver mogelijk uit.
(j)
Linear Side-impact Protection
(L.S.P.)
(k) ISOFIX-Connect-vergrendelarmen
(l)
ISOFIX-Connect-verstelhendel
(m) ISOFIX-Connect-ontgrendelknop
(n) ISOFIX-Connect-
veiligheidsindicator
(o) ISOFIX-fixatiepunten
(p) Centrale instelknop van het
veiligheidskussen
(q) inlegkussen
3. Draai nu de ISOFIX-Connect-vergrendelarmen (k) 180° zodat ze in de
richting van de ISOFIX-fixatiepunten zijn gericht (o).
4. Plaats het autostoeltje op de geschikte autostoel in het voertuig.
5. Duw de twee vergrendelarmen (k) in de ISOFIX-fixatiepunten (o) tot ze
vergrendelen met een hoorbare "KLIK".
6. Gebruik de ISOFIX-Connect-verstelhendel (l) en duw het autostoeltje tegen
de stoel van het voertuig.
7. Zorg dat het gehele oppervlak van de rugleuning (b) van het autostoeltje
tegen de rugleuning van de autostoel is geplaatst.
Als de hoofdsteun van het voertuig in de weg zit, trek die zo ver mogelijk
omhoog of verwijder hem volledig (behalve bij autostoelen die achteruit
gericht zijn).
8. Zorg ervoor dat het autostoeltje goed bevestigd is door het uit de ISOFIX-
fixatiepunten (o) te proberen te trekken. De groene veiligheidsindicatoren (n)
moeten duidelijk zichtbaar zijn op de beide zijkanten van het autostoeltje.
9. Als het autostoeltje wordt gebruikt zonder ISOFIX-Connect, kan het
weggeborgen worden op de bodem van het autostoeltje.
Door ISOFIX-Connect te gebruiken, wordt een verbinding met het voertuig
gecreëerd die de veiligheid voor uw kind verhoogt. Uw kind moet nog
steeds vastgezet worden met de driepuntsgordel van het voertuig en met
het veiligheidskussen voor Groep 1.
HET AUTOSTOELTJE VERWIJDEREN UIT HET VOERTUIG
Volg de installatiestappen in omgekeerde volgorde op.
1. Ontgrendel de ISOFIX-Connect-vergrendelarmen (k) aan beide zijden door
op de ontgrendelknoppen te duwen (m) en ze dan gelijktijdig terug te trekken.
2. Trek het autostoeltje weg van de ISOFIX-fixatiepunten (o).
3. Verwijder het autostoeltje en berg de ISOFIX-Connect weg door de
installatie in omgekeerde volgorde uit te voeren.
DE HOOFDSTEUN AANPASSEN
De hoofdsteun (c) kan worden aangepast met de hoofdsteunverstelhendel
(d) op de achterzijde van de hoofdsteun (c). Pas de hoofdsteun zo aan dat
niet meer dan 2 cm (ongeveer de breedte van 2 vingers) overblijft tussen de
schouder van het kind en de hoofdsteun (c).
De hoogte van de hoofdsteun kan nog steeds worden aangepast terwijl
het autostoeltje is geïnstalleerd in het voertuig.
NL
19