Het meetgereedschap begint meteen na het inscha-
kelen met automatisch waterpassen. Tijdens het grof
waterpassen knippert de laser in de puntfunctie. Na
afsluiting van het grof waterpassen schijnen de laser-
stralen continu en start het meetgereedschap auto-
matisch in de functie die werd opgeslagen toen het
meetgereedschap het laatst werd uitgeschakeld. Bin-
nen de volgende 60 seconden wordt het meetge-
reedschap waterpas gesteld.
Bij fabrieksinstelling is de schokwaarschuwingsfunc-
tie automatisch ingeschakeld. De schokwaarschu-
wingsindicatie 9 is rood verlicht.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen houdt
u de aan/uit-toets 4 minstens 3 seconden ingedrukt
tot de schokwaarschuwingsindicatie 9 en de indicatie
voor werkzaamheden zonder automatisch waterpas-
sen 7 knipperen.
Functies
Verloop van X- en Y-as
X- en Y-as zijn naast de rotatiekop op de behuizing
gemarkeerd. Met de richtindicaties 15 kan het uitrich-
ten van het meetgereedschap langs de Y-as worden
vergemakkelijkt.
Rotatiefunctie (LM800GR)
Het meetgereedschap werkt uitsluitend in de rotatie-
functie met vaste rotatiesnelheid, die ook voor de toe-
passing van een laserontvanger geschikt is.
Overzicht (LM800DP)
Alle drie gebruiksmodi zijn in horizontale en verticale
stand van het meetgereedschap mogelijk.
Rotatiefunctie
De rotatiefunctie wordt in het bij-
zonder geadviseerd bij gebruik van
de laserontvanger. U kunt tussen
verschillende rotatiesnelheden kie-
zen.
Lijnfunctie
In deze functie beweegt de varia-
bele laserstaal binnen een beperkte
openingshoek. Daardoor wordt de
zichtbaarheid van de laserstraal ten
opzichte van de rotatiefunctie ver-
beterd. U kunt uit verschillende ope-
ningshoeken kiezen.
Puntfunctie
In deze functie wordt de beste
zichtbaarheid van de variabele
laserstraal bereikt. Deze dient bij-
voorbeeld voor het eenvoudig over-
brengen van hoogten of voor het
controleren van rooilijnen.
90 | Nederlands
Rotatiefunctie, puntfunctie
(600/300/150 min
Als u de rotatiefunctie wilt kiezen, drukt u op de toets
voor de rotatiefunctie 23. De rotatiefunctie start met
de laatste ingestelde, resp. de hoogste rotatiesnel-
heid.
Als u de rotatiesnelheid wilt wijzigen, drukt u opnieuw
op de toets voor de rotatiefunctie 23. Telkens wan-
neer u de toets indrukt, wordt de rotatiesnelheid ver-
minderd. Na de laagste rotatiesnelheid gaat het
meetgereedschap over naar de puntfunctie. Als u de
toets 23 opnieuw indrukt, vindt terugkeer naar de rota-
tiefunctie met de hoogste snelheid plaats.
Tijdens werkzaamheden met de laserontvanger dient
u de hoogste rotatiesnelheid te kiezen. Bij werkzaam-
heden zonder laserontvanger vermindert u voor een
betere zichtbaarheid van de laserstraal de rotatiesnel-
heid en gebruikt u de laserbril 26.
Lijnfunctie, puntfunctie
(10°/45°/90°/180°, 0°) (LM800DP)
Als u de lijnfunctie wilt kiezen, drukt u op de toets voor
de lijnfunctie 22. Het meetgereedschap start met de
kleinste openingshoek.
Als u de openingshoek wilt wijzigen, drukt u op de
toets voor de lijnfunctie 22. De openingshoek wordt
trapsgewijs vergroot. Na de grootste openingshoek
gaat het meetgereedschap over naar de puntfunctie.
Als u de toets 22 opnieuw indrukt, keert het apparaat
terug naar de lijnfunctie met de kleinste openings-
hoek.
Opmerking: Vanwege de traagheid kan de laser in
geringe mate over de eindpunten van de laserlijn heen
bewegen.
Onderste loodstraal in- en uitschakelen
(LM800DP)
Druk voor het in- of uitschakelen van de onderste
loodstraal kort (korter dan 3 seconden) op de aan/uit-
toets 4.
Laserpunt of laserlijn in het rotatievlak draaien
(LM800DP)
U kunt de laserpunt of de laserlijn bij een horizontale
en verticale stand van het meetgereedschap stapsge-
wijs 360° binnen het rotatievlak draaien. Druk voor het
draaien in de richting van de wijzers van de klok op de
toets 21. Druk voor het draaien tegen de richting van
de wijzers van de klok op de toets 20. Als u de toetsen
langer indrukt, wordt de beweging van de rotatieknop
in de gewenste richting versneld.
-1
-1
, 0 min
) (LM800DP)
2 610 A15 117 • 12.8.09