Technische gegevens
Afstandsbediening
Zaaknummer
1)
Werkbereik
Batterijen
Gewicht volgens
EPTA-Procedure 01/2003
1) De reikwijdte kan afnemen door ongunstige omgevingsom-
standigheden (zoals fel zonlicht).
Let op het zaaknummer op het typeplaatje van de afstandsbe-
diening. De handelsbenamingen van afzonderlijke afstandsbe-
dieningen kunnen afwijken.
Het serienummer 40 op het typeplaatje dient voor de eendui-
dige identificatie van de afstandsbediening.
Montage
Batterijen inzetten of vervangen
Voor het gebruik van de afstandsbediening worden
alkalimangaanbatterijen geadviseerd.
De afstandsbediening wordt geleverd met in het
apparaat geplaatste batterijen. Verwijder voor het eer-
ste gebruik de veiligheidsstrip van het batterijvak
(„Remove before Use").
De batterijen moeten worden vervangen als bij het
indrukken van een van de toetsen op de afstandsbe-
diening de bedrijfsindicatie 32 niet meer brandt.
Als u het batterijvakdeksel 39 wilt openen, drukt u op
de vergrendeling 38 en verwijdert u het batterijvak-
deksel. Plaats de batterijen. Let daarbij op de juiste
poolaansluitingen, zoals aangegeven op de binnen-
zijde van het batterijvak.
Vervang altijd alle batterijen tegelijkertijd. Gebruik
alleen batterijen van één fabrikant en met dezelfde
capaciteit.
Neem de batterijen uit de afstandsbediening
als u deze langdurig niet gebruikt. Als de bat-
terijen lang worden bewaard, kunnen deze gaan
roesten en leegraken.
2 610 A15 117 • 12.8.09
RC700
F 034 K69 ANA
30 m
2 x 1,5 V LR06 (AA)
115 g
Gebruik
Ingebruikneming
Bescherm de afstandsbediening tegen vocht
en fel zonlicht.
Stel de afstandsbediening niet bloot aan
extreme
temperaturen
schommelingen. Laat deze bijvoorbeeld niet
lange tijd in de auto liggen. Laat afstandsbediening
bij grote temperatuurschommelingen eerst op de
juiste temperatuur komen voordat u deze in
gebruik neemt.
Zolang batterijen met voldoende spanning in het bat-
terijvak aanwezig zijn, blijft de afstandsbediening
gereed voor gebruik.
Stel de rotatielaser zo op dat de signalen van de
afstandsbediening één van de ontvangstlenzen op de
rotatielaser (zie daarvoor de gebruiksaanwijzing van
de rotatielaser) rechtstreeks bereiken. Als de
afstandsbediening niet rechtstreeks op een ont-
vangstlens kan worden gericht, neem het werkbereik
af. Door reflectie van het signaal (bijvoorbeeld op
muren), kan de reikwijdte ook bij niet-rechtstreeks sig-
naal weer worden verbeterd.
Na het indrukken van een toets op de afstandsbedie-
ning geeft het branden van de bedrijfsindicatie 32 aan
dat een signaal is verzonden.
In- en uitschakelen van de rotatielaser met de
afstandsbediening is niet mogelijk.
Functies
De schokwaarschuwingsfunctie en het in- en uitschake-
len van de onderste loodstraal van de rotatielaser kun-
nen niet met de afstandsbediening bestuurd worden.
De functie van de toetsen op de afstandsbediening
verschilt niet van de functie van de bijbehorende toet-
sen op de rotatielaser.
Voorbeeld: Door het indrukken van de toets voor de
rotatiefunctie gaat de rotatielaser van de lijnfunctie
naar de rotatiefunctie. Dat gebeurt onafhankelijk van
het feit of u de toets voor de rotatiefunctie op de rota-
tielaser of op de afstandsbediening indrukt.
Uitvoerige informatie over de functies van de rotatiela-
ser vindt u in de gebruiksaanwijzing van de rotatiela-
ser (zie „Rotatielaser", vanaf pagina 86).
Rotatie-, lijn- en puntfunctie (LM800DP)
Door het indrukken van de toets voor de rotatiefunctie
45 kunt u van de lijnfunctie naar de rotatiefunctie gaan
of de rotatiesnelheid trapsgewijs tot aan stilstand
(puntfunctie) verlangzamen.
Door het indrukken van de toets voor de lijnfunctie 35
kunt u van de rotatiefunctie naar de lijnfunctie gaan of
de openingshoek trapsgewijs vergroten resp. tot 0°
(puntfunctie) verkleinen.
of
temperatuur-
Nederlands | 97