B
A
Koelcompartiment
•
Voor het bewaren van voedingswaren die niet moeten worden diepgevroren. De koelkast
is voorzien van verschillende secties die aangepast zijn aan de verschillende soorten
voedingswaren.
Diepvriescompartiment 2)
•
Voor het diepvriezen van verse voedingswaren en het langdurig bewaren van diepgevroren
of bevroren voedingswaren.
Ontdooien van voedingswaren 2)
•
In het koelcompartiment.
•
Bij kamertemperatuur.
•
In een microgolfoven.
•
In een gewone of heteluchtoven.
•
Eenmaal de voedingswaren zijn ontdooid, mogen ze in geen geval opnieuw worden
diepgevroren.
5.
Wanneer het toestel de toebehoren en overeenkomstige functies omvat.
6.
Wanneer het toestel voorzien is van een diepvriescompartiment.
Groentebak
•
Voor het bewaren van fruit en groenten.
Werking
Inbedrijfstelling en instelling van de temperatuur
•
Stop de stekker van het voedingssnoer in een stopcontact dat voorzien is van een aarding.
Wanneer de deur van de koelkast geopend wordt, gaat de verlichting aan de binnenkant
branden. Eenmaal de koelkast is geïnstalleerd, wacht 5 minuten alvorens deze aan te
sluiten. Plaats geen voedingswaren in de koelkast zolang de binnentemperatuur niet
voldoende gedaald is.
•
De knop voor het selecteren van de temperatuur bevindt zich rechts in het koelcompartiment.
Stand 0 betekent:
Toestel uitgeschakeld.
Draai de knop in wijzerzin om het toestel aan
te zetten.
Stand 1 betekent:
Hoogste temperatuur, warmste instelling.
Stand 7 (aanslag) betekent:
Laagste temperatuur, koudste instelling.
Gebruik van het toestel
Overzicht van het toestel
31
31
NL
NL