8 TYPISCHE TOEPASSINGEN
De onderstaande toepassing zijn uitsluitend ter illustratie.
8.1 Toepassing 1
Ruimteverwarming met kamerthermostaat aangesloten op het apparaat.
1
1.3
1.5
1.6
1.7
1.2
1.1
Codering
Assemblage-unit
1
Buitenunit
1.1
Manometer
Overdrukklep
1.2
1.3
Expansievat
Platenwarmtewisselaar
1.4
Ontluchtingsventiel
1.5
1.6
Stroomschakelaar
P_i: Circulatiepomp in het apparaat
1.7
Y-filter
2
3
Stopklep (niet meegeleverd)
4
Bedrade controller
Het volume van de balanstank(8) moet groter zijn dan 40 L. De afvoerklep (6) moet op de laagste positie van het
systeem worden geïnstalleerd. Pomp_o (10) moet worden aangestuurd door de buitenunit en worden aangesloten op
de overeenkomstig poort in de buitenunit (zie "9.7.6 Aansluiting van andere componenten / Voor
buitencirculatiepomp P_o").
Pompwerking en ruimteverwarming:
Wanneer een kamerthermostaat aangesloten is op het apparaat bij een verwarmingsverzoek van de kamerthermostaat,
wordt het apparaat actief tot de beoogde waterlooptemperatuur is bereikt die in het bedieningspaneel is ingesteld. Het
apparaat wordt inactief wanneer de kamertemperatuur boven de het instelpunt van de thermostaat komt. Circulatiepompen
(1.7) en (10) worden ook inactief. De kamerthermostaat wordt hier gebruikt als een schakelaar.
2
3
6
7
1.4
Codering
FHL 1...n
OPMERKING
11
4
5
T
9
8.1
10
8.2
8
FHL1
Assemblage-unit
5
Kamerthermostaat (niet meegeleverd)
6
Aftapkraan (niet meegeleverd)
7
Vulklep (niet meegeleverd)
8
Balanstank (niet meegeleverd)
8.1
Ontluchtingsventiel
8.2
Aftapkraan
9
Expansievat (niet meegeleverd)
10
P_o: Buitencirculatiepomp (niet meegeleverd)
11
Collector/distributeur (niet meegeleverd)
Vloerverwarmingscircuit (niet meegeleverd)
11
----
FHL2
----
FHLn