TFA IQ-WS 35.1040 Manual Del Usuario página 131

BEDIENING WEERALARM
WEERALARMEN
Het weeralarm kan worden ingesteld op bepaalde weersgesteldheden. U kunt de drempel-
waarden voor de buitentemperatuur bijvoorbeeld instellen op +40°C (hoog) en -10°C (laag),
maar alleen het hoge alarm activeren en het lage alarm uitschakelen (d.w.z. temperaturen <-
10°C starten het alarm niet, maar temperaturen boven +40°C wel).
Alarmlimiet
Luchtdruk
Buitentemperatuur
Binnentemperatuur
Vochtigheid (alle)
HYSTERESIS
Schommelingen in de buurt van de door de gebruiker ingestelde drempelwaarde zouden ertoe
kunnen leiden dat het weeralarm steeds aan en uit gaat. Om dit te voorkomen is voor elk
weeralarm een zgn. hysteresis ingebouwd. Als bijvoorbeeld het hoge temperatuuralarm
ingesteld is op +25°C en de temperatuur bereikt +25°C, dan zal het alarm starten (aangenomen
dat het actief is). Als de temperatuur vervolgens daalt naar +24.9°C of lager en daarna weer
stijgt tot boven +25°C, dan gaan de gegevens knipperen maar klinkt het alarmsignaal niet. Het
moet eerst dalen tot onder +24°C (want de hysteresis-waarde is 1°C) voordat het alarm weer zal
afgaan. De hysteresis-waarden voor de verschillende weerfactoren zijn weergegeven in de
onderstaande tabel:
Weerfactor
Temperatuur
Vochtigheid
Luchtdruk
ALGEMEEN ALARM
De algemene alarmindicator (rode lichtdiode) en het algemene alarmpictogram gaan knipperen
als een van de weeralarmen gestart wordt.
Minimum Maximum
920.0 hPa 1080.0 hPa
-30.0°C +69.9°C
-10.0°C. +59.9°C
1% RH 99% RH
Hysteresis
1°C
3% RH
1 hPa
83
Algemene alarmindicator
Pictogram van
binnenalarm
Pictogram van
buitenalarm