8.3. Eerste hulp bij storingen
Bij storingen in de werking kunt u eerst zelf onderstaande stappen uitvoeren. Controleer tevens de
programmering van de regelaar. Als u de storing niet verholpen krijgt, contacteer dan uw onderhoudstechnicus of
de naverkoopdienst.
Storing
De brander werkt niet.
De temperatuur van de
verwarmingsinstallatie
stijgt niet.
1NO0P0007-D
Varjet 1 - 14
Mogelijke oorzaken
Geen elektriciteitstoevoer.
Het LED-lampje van de brander brandt.
Geen huisbrandolie meer.
Onvoldoende gasdruk.
Verklikkerlampje « oververhitting » brandt.
Veiligheidsthermostaat uitgeschakeld.
Verklikkerlampje « externe fout » brandt.
De regelaar is verkeerd geprogrammeerd. Stel de werkingsmodus en het
De circulatiepomp is geblokkeerd.
Waterniveau te laag of onvoldoende druk
in de installatie.
De kleppen op de aanvoer en de retour
zijn gesloten.
Oplossing
Controleer de zekering, zet de
hoofdschakelaar aan.
Controleer de voedingskabel en de
branderkabels.
Druk de reset-toets van de brander in.
Vul de tank met huisbrandolie.
Contacteer uw gasleverancier.
Los de oorzaak van de oververhitting
op en reset de veiligheidsthermostaat.
Neem de externe oorzaak weg.
verwarmingsprogramma in. Zorg dat
er een warmtevraag is.
Haal de centrale schroef uit de
circulatiepomp, laat de as draaien tot
er geen weerstand meer gevoeld
wordt.
Vul water bij en dicht eventuele
lekken.
Open de kleppen.
65