All manuals and user guides at all-guides.com
ONDERHOUD
Er mag geen onderhoud aan de motor of
grasmaaier worden uitgevoerd voordat
de bougiekabel van de bougie is gehaald.
Schakel de motor uit en demonteer de
bougiekabel voordat u de grasmaaier
optilt, bijv. om hem te transporteren.
Als de grasmaaier gekanteld moet wor-
den, moet u dat zo doen dat de bougie
naar boven gericht is. De grasmaaier al-
leen kantelen als de benzinetank leeg is.
SCHOONMAKEN
Na ieder gebruik de grasmaaier schoonmaken.
Vooral de onderkant van de kap is belangrijk. Met
de tuinslang schoonspoelen. Dit verlengt de le-
vensduur van de maaimachine. U mag geen hoge-
drukreiniger gebruiken.
Als het gras ingedroogd is, kunt u de maaikap
schoonschrapen. Indien noodzakelijk kunt u de on-
derzijde bijlakken om roest te voorkomen.
Maak de geluiddemper en de directe
omgeving regelmatig schoon en verwij-
der gras, vuil en brandbaar materiaal.
Verwijder de kap van de transmissie door de
schroeven S (afb. 27) te verwijderen en maak het
gebied rond de transmissie (*) en de aandrijfrie-
men (*) een of twee keer per jaar schoon met een
borstel of perslucht.
Ieder seizoen moeten de aandrijfwielen (*) aan de
binnenzijde schoongemaakt worden. Verwijder
beide wielen. Verwijder met een borstel of pers-
lucht gras en vuil van het tandwiel en de velg
(afb. 18). Plaats het wiel terug.
KOELSYSTEEM
Het koelsysteem van de motor dient alvorens de
maaier wordt gebruikt telkens te worden schoon-
gemaakt. Verwijder gras, vuil e.d. van de koelrib-
ben en de luchtinlaat van de cilinder.
AANDRIJFAS (*) SMEREN
Eens per seizoen de spie van de aandrijfas smeren.
Verwijder het wiel (wielkap, schroef en afstands-
ring). Verwijder dan de borgveer en de afstands-
ring zodat het tandwiel van de aandrijfas gehaald
kan worden. Smeer de spie met universeel vet.
NEDERLANDS
Monteer de spie opnieuw (de spie moet links en
rechts op een verschillende manier gemonteerd
worden, afb. 19-20). Monteer het tandwiel zo dat
L zichtbaar is aan de linkerzijde en R aan de rech-
terzijde (grasmaaier van de achterzijde bekeken).
OLIE VERVERSEN
Vervang de olie wanneer de motor warm
is en de benzinetank leeg is. Ter voorko-
ming van brandwonden goed opletten
bij het aftappen van hete olie.
Vervang de olie de eerste keer na 5 uur gebruik,
daarna om de 50 werkuren of één keer per seizoen.
Verwijder de oliepeilstok, laat de grasmaaier voor-
over hellen en laat de olie uit de maaier in een em-
mer lopen. Zorg ervoor dat de olie niet op het gras
loopt.
Vul nieuwe olie bij: Gebruik SAE 30 of SAE 10W-
30 olie. Het carter heeft een inhoud van 0,55 liter.
Vul bij tot de olie tot aan de markering "FULL/
MAX" op de oliepeilstok komt.
LUCHTFILTER
Een vervuild luchtfilter vermindert het motorver-
mogen en veroorzaakt slijtage aan de motor.
Briggs & Stratton LS 45 (afb. 21): De luchtrei-
niger voorzichtig demonteren, zodat er geen vuil in
de carburateur valt. Verwijder het schuimplastic
filter en reinig het met vloeibaar afwasmiddel en
water. Het filter drogen. Giet wat olie op het filter
en knijp het erin. De luchtreiniger weer monteren.
Reinig het filter eens in de drie maanden of steeds
na 25 werkuren, al naar gelang wat zich het eerste
voordoet. Vaker als u de grasmaaier op een stoffi-
ge ondergrond gebruikt.
Briggs & Stratton XTE (afb. 22):
Draai de schroef los en open het deksel van de
luchtreiniger. Verwijder voorzichtig het filter.
Klop het voorzichtig tegen een vlak oppervlak.
Vervang het filter als het dan nog vuil is.
Reinig het filter eens in de drie maanden of steeds
na 25 werkuren, al naar gelang wat zich het eerste
voordoet. Vaker als u de grasmaaier op een stoffi-
ge ondergrond gebruikt.
Honda GCV (afb. 23): Verwijder het deksel en
neem het filter uit. Controleer het filter zorgvuldig op
gaten of beschadigingen. Een defect of beschadigd
filter moet vervangen worden.
NL
57