Hendel van de blokkade van de snijdiepte
18.
Blokkadeknop van de spil
19.
Laser schakelaar
21.
Laser
22.
Evenwijdige geleider
23.
* Er kunnen verschillen tussen de afbeelding en het product optreden.
OMSCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE GRAFISCHE TEKENS
LET OP
WAARSCHUWING
MONTAGE/INSTELLINGEN
INFORMATIE
UITRUSTING EN ACCESSOIRES
Evenwijdige geleider
1.
Oogsleutel
2.
WERKVOORBEREIDING
INSTELLEN VAN DE SNIJDIEPTE
De snijdiepte onder de rechte hoek kan tussen 0 tot 73 mm
ingesteld worden.
• Maak de hendel van de blokkade van de snijdiepte (18) los.
• Stel de gewenste snijdiepte (met gebruik van de gradenschaal) in.
• Blokkeer de hendel van de blokkade van de snijdiepte (18)
(afb. A).
MONTAGE VAN DE GELEIDER VOOR EVENWIJDIG SNIJDEN
Bij het snijden van het materiaal op dunne stukjes dient de
evenwijdige geleider gebruikt te worden. De geleider kan aan
de rechte of linke zijde van het elektrogereedschap gemonteerd
worden.
• Maak de draaiknop van de geleiderblokkade (6) los.
• Plaats de lat van de evenwijdige geleider (23) in twee openingen
van de voet (9) van de zaag.
• Stel de gewenste afstand (met gebruik van de gradenschaal) in.
• Monteer de evenwijdige geleider (23) met behulp van de
draaiknop van de blokkade van de evenwijdige geleider (6)
(afb. B).
De evenwijdige geleider (23) kan ook haaks te worden gebruik,
binnen het bereik tussen 0
en 45
0
Het is verboden om de hand of vingers achter de werkende zaag
te houden. Indien een terugslag voorkomt, kan de zaag op de
hand vallen wat ernstige beletsels als gevolg kan hebben.
AFTREKKEN VAN DE ONDERSTE AFSCHERMING
De onderste afscherming (13) van de snijschijf (10) schuift
automatisch weg naarmate de gesneden materiaal dichterbij komt.
Om deze handmatig weg te schuiven, verschuif de hendel van de
onderste afscherming (4).
AFVOEREN VAN HET STOF
De schijfzaag is voorzien in een stofuitlaat (1) die de afvoer van
stoffen en houtspanen die bij het snijden ontstaan toelaat.
WERK / INSTELLINGEN
AAN-/UITZETTEN
De spanning van het netwerk moet met de spanning aangegeven
op het typeplaatje van de verstekzaag overeenkomen. Tijdens
het aanzetten dient de zaag met beide handen te worden
vastgehouden, omdat het moment van de motor kan een
ongecontroleerde omdraai van het gereedschap als gevolg
hebben.
- 1 st.
- 1 st.
.
0
Neem in acht, dat na het uitzetten van de zaag de bewegende
elementen kunnen nog steeds omdraaien.
De schijfzaag is van een blokkadeknop van de hoofdschakelaar (16)
voorzien die tegen het toevallig aanzetten beschermt.
Aanzetten:
• Druk op de blokkadeknop van de hoofdschakelaar (16) (afb. C).
• Druk op de hoofdschakelaar (15).
Uitzetten:
• Maak de hoofdschakelaar (15) los.
CONTROLELAMPJE VAN SPANNINGSAANSLUITING
Op het moment van de aansluiting van de schijfzaag op het
stopcontact begint het controlelampje van spanningsaansluiting
(3) te branden.
WERKING VAN DE LASER
Het is verboden om direct op de bundel van de laser of op de
weerkaatsing ervan te kijken. Het is verboden om de laser in de
richting van andere personen te richten.
Het laserlicht toelaat om betere controle van de snijlijn te hebben.
De generator van de laser (22) in de schijfzaag is bestemd voor het
precies snijden. Zet de laser uit indien het niet gebruikt wordt.
• Plaats de schakelaar van de laser (21) in de "Aan" stand.
• De laser gaat een rode lijn emitteren, die op het materiaal
zichtbaar wordt.
• Het snijden dient langs deze lijn uitgevoerd te zijn.
• Na beëindiging zet de laser uit.
Het stof dat bij het snijden ontstaat, kan het laserlicht
verduisteren, om die reden dient de lens van de laser regelmatig
gereinigd te worden.
SNIJDEN
De snijlijn wordt door de indicatie van de snijlijn (7) of (8)
aangegeven.
• Grijp de zaag tijdens het werk zeker met beide handen aan beide
handvatten vast.
• De zaagmachine kan alleen aangezet worden als deze van het te
snijden materiaal weggeschoven is.
• Het is verboden om te grote druk op de zaag uit te oefenen. Er
dient een zacht en constant druk te worden uitgeoefend.
• Na beëindiging van het snijden laat de snijschijf volledig stoppen.
• Indien het snijden voor de geplande beëindiging onderbroken
wordt, bij het doorzetten van het werk dient eerst gewacht te
worden zodat deze de maximale toerental bereikt en vervolgens
de snijschijf voorzichtig in het gesneden materiaal in te voeren.
• Bij het snijden dwars door de vezels van het materiaal (hout)
soms hebben ze de neiging om naar boven te gaan en opstijgen
(de verschuiving van de zaag met een kleine snelheid kan deze
tendens minimaliseren).
• Verzeker u zich of de onderste afschermer naar de verste stand
kan bewegen.
• Voordat met het snijden te beginnen verzeker u zich of de
draaiknop van de snijdiepte en de draaiknop van de blokkade van
de voet op een juiste manier zijn ingesteld.
• Met de zaag dienen alleen snijschijven met de juiste
buitendiemeter en de juiste diameter van de opening van de
bevestiging van de snijschijf gebrukt te worden.
• Het gesneden materiaal dient op een juiste manier worden
bevestigd.
• Het bredere onderdeel van de voet van de zaag dient op dit deel
van het materiaal geplaatst te zijn, die niet weggesneden wordt.
Indien de afmetingen van het materiaal gering zijn, dient het
materiaal met behulp van klemmen bevestigd te worden.
Indien de voet van de zaag niet over het te bewerken materiaal
verschuift, maar hoger zich bevindt, ontstaat er een gevaar van
terugslag.
99