15.2 Model KERN CFS 50K-3
De weegschaal aanzetten en tijdens de zelfdiagnose de
toets
drukken.
Met de numerieke toetsen het wachtwoord "9999"
invoeren:
Met de toets
Met de toets
referentieweegschaal kiezen. De afgelezen aanduiding
[] duidt de actieve weegschaal aan.
Bij toepassing als een telsysteem dienen zowel de
kwantiteits- als ook de referentieweegschaal te worden
gekalibreerd. Het kalibratieproces dient voor beide
weegschalen te worden uitgevoerd.
Met de toets
Met de toets
waarbij de kalibratie dient te worden uitgevoerd. De
afgelezen aanduiding [] duidt de actuele weegeenheid
aan. Met de toets
Op het weegschaalplateau mogen geen voorwerpen
blijven liggen.
Op de stabilisatieaanduiding wachten (boven het
symbool
verschijnt de aanduiding []), vervolgens
de toets
drukken.
Bij de aanduiding "LoAd 1" het eerste kalibratiegewicht
voorzichtig in het midden van het weegschaalplateau
plaatsen.
Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt en
vervolgens de toets
70
Bediening
de ingevoerde gegevens bevestigen.
de kwantiteitsweegschaal of de
bevestigen.
de weegeenheid [kg of lb] kiezen,
bevestigen.
drukken.
Aanduiding
"Pin"
"Pin" "----"
"tECH" "LoCAL"
"tECH" "rEmotE"
"tECH" "Unit"
CFS/CCS-BA-nl-1523