nl
De elektropompen zijn standaard uitgerust met een thermische voeler (normaal gesloten,
LET OP
rust/verbreekcontact) die in de motor geplaatst is. De openingstemperatuur van de contacten van de
voeler is 125°C.
Deze voeler moet door de schakelkast van stroom voorzien worden met een spanning van niet meer dan
250 V en een stroomsterkte van niet meer dan 4 A. Er wordt geadviseerd om de voeler op een spanning
van 24 V aan te sluiten. Als deze voeler op een relais of een contactsluiter aangesloten is kan de
elektropomp uitgeschakeld worden als de motor te heet wordt (voeler open).
U moet vermijden dat de pomp kan functioneren zonder dat er vloeistof in zit. Controleer of de
schakelkast over een droogdraaibeveiligingssysteem waar de vlotterschakelaars op aangesloten kunnen
worden.
Bij de monofase modellen moet u controleren of de schakelkast voorzien is van start- en aanloopcondensatoren.
Gebruik voor een grotere veiligheid extra controlesystemen zoals bijvoorbeeld niveau- en temperatuursensoren.
5.4
Keuze van de vlotterschakelaar(s)
Al naargelang het type installatie, de aard van de vloeistof en de plaatselijke voorschriften en/of gewoonten kan er tussen een
elektromechanische vlotterschakelaar of een vlotterschakelaar met meerdere contacten gekozen worden.
De juiste combinatie tussen de vlotterschakelaars en de eventuele schakelkast moet gecontroleerd
LET OP
worden. Door een onjuiste combinatie kunnen er storingen optreden.
Hierbij moeten altijd de plaatselijke en/of landelijke reglementen, wettelijke voorschriften en normen in acht genomen worden.
6.
Inwerkingstelling
Er
moet
veiligheidsvoorschriften moeten in acht genomen worden.
6.1
Hydraulische aansluiting
De hydraulische aansluitingen moeten tot stand gebracht worden door een vakbekwame installateur,
waarbij de geldende voorschriften in acht genomen moeten worden. Als het product op het
openbare/particuliere rioolstelsel aangesloten wordt moeten de plaatselijk geldende voorschriften die
uitgevaardigd zijn door de bevoegde instanties (Gemeente, instantie die hier het beheer over heeft enz.)
in acht genomen worden. De leiding mag de elektropomp niet belasten.
De elektrische voedingskabel of de persslang mag niet gebruikt worden om de elektropomp te
verplaatsen.
6.1.1
Controle van het oliepeil
Controleer het oliepeil in de kamer van de mechanische asafdichtingen.
6.1.2
Controle van de draaiing van de waaier
Verwijder de zekeringen of doe de schakelaar van de elektrische leiding open en controleer daarna of de waaier vrijuit draait.
6.1.3
Aansluitingen
Let op datgene wat op de schema's in par. 10.8 getoond wordt. Controleer of de isolatieweerstand ten opzichte van de aarde
groter is dan 5 MegaOhm (5M ).
6.2
Elektrische aansluiting
De elektrische aansluitingen moeten tot stand gebracht worden door een vakbekwame installateur,
waarbij de geldende voorschriften in acht genomen moeten worden. Er moet geschikt gereedschap en
geschikte beschermingsmiddelen gebruikt worden. De veiligheidsvoorschriften moeten in acht genomen
worden.
Controleer of de spanning en de frequentie geschikt is met het oog op de kenmerken van de
LET OP
elektromotor. U treft de referentiegegevens op de typeplaatjes van de elektropompen aan. Er moet voor
een geschikte bescherming van de elektrische lijn tegen kortsluiting gezorgd worden.
Alvorens aan het werk te gaan moet gecontroleerd worden of alle aansluitingen (en dit geldt ook voor de
potentiaalvrije aansluitingen) spanningsvrij zijn.
Op de voedingslijn moet, tenzij de geldende plaatselijke voorschriften andere bepalingen opleggen, het
volgende geïnstalleerd worden:
een beveiliging tegen kortsluiting
een aardlekbeveiliging ("aardlekschakelaar") met een hoge gevoeligheid (30 mA) als extra beveiliging
tegen elektrische schokken voor het geval de aarding niet deugdelijk is
een scheidingssysteem van het net met een opening tussen de contacten van minimaal 3 millimeter.
De installatie moet in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften geaard worden en altijd als
eerste aansluiting van de elektrische aansluiting. Als het mogelijk is dat er mensen met de elektropomp
of met de verpompte vloeistoffen in aanraking kunnen komen moet er een tweede aardverbinding
aangelegd worden. Bescherm de elektrische geleiders tegen te hoge temperaturen, vloeistoffen en
mogelijke trillingen of stoten.
Ga na of de elektrische geleiders geïsoleerd zijn. Er bestaat het gevaar van explosie of elektrische
schokken als de elektrische aansluiting niet op de juiste manier uitgevoerd wordt of als het product
beschadigd is.
64
geschikt
gereedschap
en
Informatie voor de installateur
geschikte
beschermingsmiddelen
gebruikt
worden.
De