5. | Werken met de Radar Kit III
5. Lees de correcte afstand af uit het diagnoseapparaat.
OPMERKING
Afhankelijk van het merk dienen er verschillende referentiepunten voor de afstand in acht te worden geno-
men.
6. Meet met de maatband vanaf het basisprofiel (vooraan) tot aan het middelpunt van het wiel (laserpunt op de onder-
grond) en positioneer het basisprofiel dienovereenkomstig.
7. Voer stap 6 uit voor de tweede wielhouder.
Nu is het basisprofiel op de juiste afstand en parallel achter het voertuig gepositioneerd.
5.3.3. Basisprofiel centraal achter het voertuig positioneren
Ga om het basisprofiel van de Rear Cam Kit I Basic centraal achter het voertuig te positioneren als volgt te werk:
1. Schakel de lasermodule van de wielhouder in.
2. Richt door te draaien de lasermodule op de meetschaal van het basisprofiel.
De laserstraal wordt op de meetschaal van het basisprofiel gereflecteerd.
3. Voer stap 1 + 2 uit met de tweede lasermodule.
4. Positioneer het basisprofiel door axiale verschuiving zodanig dat op de linker en de rechter kant van de meetschaal
de gelijke waarde af te lezen is.
5. Schakel de lasermodule van de wielhouder uit.
Nu is het basisprofiel gecentreerd achter het voertuig gepositioneerd.
5.3.4. Positioneringshulp monteren
Ga voor de montage van de positioneringshulp als volgt te werk:
OPMERKING
De positioneringshulp met behulp van de Rear Cam Kit I Basic maakt de exacte positionering mogelijk van
de radarreflector CSC 4-04/CSC 4-05/CSC 4-07 voor de merkspecifieke afstelling van radarsensoren achter.
118
Hella Gutmann
CSC-Kit Radar III