Om schade aan de motor te vermijden, mag de
stamper niet verder draaien als deze op de zijkant
ligt.
• Ook bij korte werkonderbrekingen het apparaat uit-
schakelen.
• Bij werkzaamheden de gashendel (11) volledig ope-
nen, om een max. vermogen te verkrijgen.
• In geen geval tijdens het verdichten de geleidebeu-
gel loslaten.
• Apparaat uit zichzelf naar voren laten trekken.
• Geen druk op het apparaat uitoefenen, niet probe-
ren het apparaat met spierkracht naar voren te be-
wegen.
• De stampvoet (15) moet altijd in parallelle richting
tot de grond staan, om een extreme slijtage van de
plaat te vermijden.
Let op!
De trilstamper niet op beton of harde resp. vast
verdichte grondoppervlakken gebruiken. In der-
gelijke gevallen begint het apparaat te stuiteren
in plaats van te trillen, waardoor schade aan de
stampvoet (15) en de motor kan ontstaan.
11. Reiniging
m LET OP!
Schakel voor het uitvoeren van reinigingswerkzaamhe-
den altijd de motor (1) uit en verwijder de bougiestek-
ker.
Na elk gebruik moeten de cilinderkoelribben worden
gereinigd, alsook vuil en stenen, die zich op het appa-
raat hebben verzameld, worden verwijderd.
m LET OP!
Gebruik geen "hogedrukreiniger" om de trilplaat te rei-
nigen. Water kan in dichte bereiken van de machine
indringen en de spillen, zuigers, lagers of de motor (1)
beschadigen. Hogedrukreinigers verkorten de bedrijfs-
duur en tasten de bruikbaarheid aan.
12. Transport
Zie de technische gegevens voor het gewicht van de
machine. Laat de motor (1) voor het heffen/transport of
de opslag in binnenruimtes afkoelen om brandwonden
en een brandrisico te vermijden.
78 | NL
Let op!
Tijdens het transport altijd de motor (1) uitschakelen en
brandstofkraan (4) en (21) sluiten, (positie OFF).
Voor het transport resp. voor het wegzetten in ruimtes,
dient u de motor (1) van de machine af te laten koelen
om brandwonden te voorkomen en om brandgevaar uit
te sluiten.
Bij een verplaatsing van de opstellingslocatie ook bij
korte afstand tijdens de werkzaamheden, moet de mo-
tor (1) worden uitgeschakeld.
Vermijd dat personen door het omkantelen of wegglij-
den van de machine niet in gevaar worden gebracht.
Rij-inrichting afb. 13.1, 13.2
De transportvoorziening vereenvoudigt het gebruik
van korte trajecten.
• Trilstamper buiten werking stellen.
• Stamper iets naar voren kantelen en de transport-
voorziening onder de houder schuiven.
• Transportvoorziening met de voet vasthouden,
• Stamper naar achteren op de as kantelen en met
behulp van de veiligheidsbeugel verschuiven.
• Bij het neerzetten in omgekeerde volgorde te werk
gaan.
• Voorzichtig neerzetten en de as met wielen verwij-
deren
Gebruik het aandrijfapparaat alleen op een vlakke en ste-
vige ondergrond en voor korte afstanden. De rij-inrichting
weer voor de volgende stampinzet te verwijderen.
Let op!
De trilstamper altijd in rechtop positie transporte-
ren om een brandstof- resp. olielekkage te vermij-
den.
Tijdens het transport met een voertuig moet in acht
worden genomen dat het apparaat niet mag omvallen.
Als dit niet mogelijk is, eerst de brandstoftank volledig
leegmaken, de stamper wegleggen en op het laadop-
pervlak van het voertuig goed vastsjorren om een weg-
rollen of verschuiven te vermijden.
Bij het heffen met een hefapparaat de transportbeugel
(19) gebruiken en voorzichtig omhoog trekken om ver-
wondingen te vermijden.
Voor het heffen garanderen dat de hefinrichting ge-
schikt is, om het machinegewicht zonder gevaar te
kunnen dragen.
Laadperrons moeten draagkrachtig en stabiel zijn.
www.scheppach.com