11. Til of trek niet aan de stof tijdens het naaien, hierdoor zou de naald kunnen breken.
12. Schakel de machine uit ("O") indien u een handeling moet uitvoeren die betrekking heeft
op de naald, zoals bijvoorbeeld het inrijgen, het vervangen van de naald, het vervangen
van de naaivoet, enzovoort.
13. Gebruik de machine niet in omgevingen waar gebruikt wordt gemaakt van spuitbussen
of waar zuurstof wordt toegediend.
14. In geval van een storing en/of slechte werking van de machine moet u deze uitschakelen
en niet proberen dit zelf op te lossen. Neem voor reparaties contact op met de helpdesk.
15. Als u iets ongewoons opmerkt tijdens gebruik of opslag, zoals, maar niet beperkt tot,
geur, hitte, verkleuring of vervorming, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de
machine en koppel deze los.
16. Til de machine op en let erop dat u geen plotselinge en ongepaste bewegingen maakt,
om letsel te voorkomen (bijv. aan de rug of de knieën).
17. Let bij het verplaatsen van de machine op dat u deze bij de juist handgreep vastpakt en
niet elders, om het risico te vermijden dat de machine beschadigd of valt en mogelijk
letsel veroorzaakt.
18. Gebruik of bewaar de machine niet in de buurt van warmtebronnen, anders kan de
machine, de stroomkabel of de genaaide stof vlam vatten, wat brand of een elektrische
schok tot gevolg kan hebben.
19. Plaats de machine niet op een onstabiel oppervlak, anders kan de machine vallen en
letsel veroorzaken.
20. Neem voor elektrische of mechanische controles, reparaties of afstellingen contact op
met uw dichtstbijzijnde erkende dealer of servicecentrum.
190 / 224