buitenisolatie afstrippen naar behoefte en 25 mm van de afscherming. Strip de draden ongeveer
8 mm vanaf hun uiteinden.
3. Trek de kabel door de moer, de rubberen dichting en de twee sluitringen.
4. Druk de afscherming samen zodat deze helemaal tussen de twee sluitringen geklemd wordt en
trek de kabel in de behuizing waardoor de kabelwartel vast komt te zitten.
1 Kabel
2 Afscherming
3 Instrument
Het is van essentieel belang dat de afscherming samengedrukt wordt en tussen de twee sluitringen
vastgeklemd wordt om ervoor te zorgen dat de afscherming direct tegen de behuizing van het instrument
aankomt als massa. Gebeurt dit niet, dan kan het instrument beschadigd raken en kunnen de sensorkabels
foute waarden aangeven.
5. Zet de moer van de kabelwartel opnieuw vast.
6. Bevestig de draden aan de bijbehorende aansluitblokken.
4.6 Aansluiten op de netvoeding
4.6.1 Aansluiten op de netvoeding (laagspanningsinstrumenten)
Voor laagspanningsinstrumenten (10-30VDC) gebeurt het aansluiten met een 8-pins BINDER-
connector (bijgeleverd).
Opmerking: De connectoren hebben profiel om te voorkomen dat ze verkeerd aangesloten worden op het
instrument.
Sluit het netsnoer als volgt aan op de connector:
Afbeelding 2 BINDER-connector
4.6.2 Aansluiten op de netvoeding (hoogspanningsinstrumenten)
Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken
uitvoeren.
184 Nederlands
4 Draad
5 O-ring
6 Sluitringen
L E T O P
Aansluiting pinnen:
1. Voeding 10-30 VDC
2. Massa
3. Massa
4. Massa
5. Niet gebruikt
6. Voeding 10-30 VDC
7. Voeding 10-30 VDC
8. Aarde
G E V A A R
7 Dichting
8 Wartelmoer
Afbeelding 3 Kabeldoorsnede