Optie
Liquid (vloeistof)
Reference value
(referentiewaarde)
7.4.3.2 Nulpuntkalibratie
Bij deze methode moet de sensor uit het monster verwijderd worden en blootgesteld worden aan
zuiver N
-gas. Wij adviseren om gebruik te maken van het speciaal hiervoor ontworpen draagbare
2
kalibratieapparaat.
Druk op Start om de kalibratie te starten.
Er verschijnt een scherm met de gemeten waarden en de tijd die de kalibratie geduurd heeft. Deze
waarden worden continu ververst.
De waarde % last calibration is informatie die het verschil aangeeft tussen de huidige en de vorige
sensorkalibratie.
De velden Signal within range en Stability reached geven aan of de kalibratie binnen
aanvaardbare grenswaarden valt. Als bij beide velden YES staat, druk dan op Finish om de nieuwe
kalibratie te accepteren. Als bij één veld of beide velden NO staat, dan kunt u nog wel een kalibratie
uitvoeren; dit wordt echter afgeraden en de kalibratie moet beëindigd worden door op de toets
Cancel te drukken.
Als een kalibratie mislukt, kunt u ongeveer 5 minuten later een nieuwe kalibratie proberen. Mislukt
ook de tweede poging, neem dan contact op met uw Hach-vertegenwoordiger voor advies.
Opmerking: Als de optie Auto-End ingeschakeld is dan wordt de kalibratie als geslaagd beschouwd als voldaan
wordt aan de parameters opgegeven bij Stop parameters.
Als u de kalibratie niet geaccepteerd of geannuleerd heeft na een periode van 10 minuten dan
eindigt het proces.
7.4.3.3 100% vochtige luchtkalibratie (alleen voor sensoren met een hoog bereik)
Bij deze methode moet de sensor uit het monster verwijderd worden en blootgesteld worden aan
lucht die verzadigd is met vochtigheid. Doe dit door een druppel water in de kalibratiedop te doen
voordat de dop op de sensor geplaatst wordt. Druk op Start om de kalibratie te starten. De
procedure is vervolgens hetzelfde als bij de eerder beschreven nulpuntkalibratie.
7.4.3.4 Kalibratie bij hogere concentratie
Opmerking: Voor u deze optie gebruikt, moet u controleren of er een geslaagde nulpuntkalibratie plaatsgevonden
heeft.
Bij deze kalibratie wordt de sensor blootgesteld aan een gas- of vloeistofmonster met een bekende
gasconcentratie. U heeft ook de optie de kalibratieparameters van de sensor terug te zetten naar de
fabrieksinstellingen (in de keuzelijst bij Cal. sample).
Druk op Start om de kalibratie te starten. De procedure is vervolgens hetzelfde als bij de eerder
beschreven nulpuntkalibratie.
7.4.4 Kalibratie van de barometrische druk
Opmerking: De barometrische sensor is in de fabriek gekalibreerd maar moet periodiek geverifieerd worden met
een gecertificeerde precisiebarometer. Dit is enkel nodig bij metingen in een gasfase met breukeenheden (%,
ppm).
Het bovenste veld geeft de door het instrument gemeten barometrische druk aan.
Meet met behulp van een gecertificeerde precisiebarometer de barometrische druk op de plek waar
het meetinstrument gebruikt wordt. Vergelijk de waarden. Druk op Cancel (annuleren) als de
waarden gelijk zijn of voer de nieuwe barometrische waarde in in het onderste veld en druk op
Validation (validatie) om de nieuwe instelling te valideren.
7.5 Menu Services (diensten)
In dit menu is een aantal opties beschikbaar met toetsopties zoals hieronder aangegeven.
200 Nederlands
Beschrijving
Dit is standaard Water voor K1100-sensoren en Beer (bier) voor M1100-
sensoren.
Voer de referentiewaarde voor de kalibratie in.