Optie
Hoog Hoog
Hysteresis
(hysterese)
Delay
(vertraging)
7.3.2.3 Configuratie meetfilter
De filters zijn bedoeld om de meetcurve "af te vlakken" in situaties waarin het proces abnormale
piekwaarden laat zien die anders de interpretatie van de metingen zouden verstoren. Het filter wordt
bij elke meting toegepast op de laatste reeks metingen.
1. Selecteer knop Filter in scherm Measurement configuration:
Optie
State (status)
Type
Depth (diepte)
Central depth
(centrale diepte)
Voorbeeld: met een diepte van 7 en een centrale diepte van 5, worden de waarden gesorteerd en
de hoogste (7,0) en de laagste (0,9) worden uitgesloten. Het gemiddelde van de middelste
5 wordt berekend a.s 3,88:
194 Nederlands
Beschrijving
Alarm 2de fase voor te hoge concentratie.
De hysterese wordt gebruikt om te voorkomen dat het relais te snel schakelt als de
meting net de alarmdrempel bereikt. Stel deze zo laag mogelijk in, maar hoog genoeg
om te snel schakelen te voorkomen. Als alarm High bijvoorbeeld ingesteld is op 40 ppb
en de Hystere is ingesteld op 10%, dan wordt alarm High ingeschakeld als de meting
40 ppb bereikt, maar wordt het pas uitgeschakeld als de meting onder de 36 ppb zakt.
Bij alarm Low geldt het omgekeerde: als alarm Low ingesteld is op 20 ppb en de
Hysterese op 10%, dan wordt alarm Low ingeschakeld op het moment dat de meting
onder de 20 ppb zakt en uitgeschakeld als de meting 22 ppb overschrijdt.
De vertraging in seconden, voor de alarmen ingeschakeld worden als de concentratie de
alarmwaarden "High" overschrijdt of onder de alarmwaarden "Low" zakt. Stel deze zo
laag mogelijk in, maar hoog genoeg om te voorkomen dat de alarmen ingeschakeld
worden bij onbelangrijke overschrijdingen van het ingestelde niveau.
Beschrijving
Stel de filters in op Enabled (ingeschakeld) of Disabled (uitgeschakeld).
Indien ingeschakeld, kan het filter ingesteld worden op Mean (gemiddeld) of Median
(mediaan).
Mean (gemiddeld) is het mathematisch gemiddelde van de (volledige) laatste reeks
meetwaarden.
Median (mediaan) zorgt voor het uitsluiten van abnormale pieken in de meetwaarden en
middelt de resterende waarden. De berekening sorteert de laatste (volledige) reeks
metingen op waarde, wist vervolgens de hoogste en laagste waarde en middelt de
resterende waarden (getrimd gemiddelde).
Aantal metingen waaruit een set bestaat.
Aantal metingen dat gebruikt wordt om het gemiddelde te berekenen.