uitgebalanceerd mes kan sterke vibraties veroorzaken en de gazonmaaier
beschadigen.
De snijranden van de mesbalk mogen slechts zolang worden bijgeslepen totdat de
desbetreffende waarde (zie afbeelding Q ) of de markering (1) op de mesbalk (ring)
bereikt is. Opgelet! Slijphoek van 30° in acht nemen.
Uw vakbedrijf kan deze waarde (slijtagelimiet) voor u controleren!
WAARSCHUWING
Een mes waarbij de slijtagegrens (markering) werd overschreden kan breken en
weggeslingerd worden, hetgeen zware verwondingen kan veroorzaken.
Vervangen van de messenbalk
WAARSCHUWING
Het vervangen van de mesbalk moet absoluut worden uitgevoerd door een
geautoriseerde vakwerkplaats. Door een verkeerd geassembleerde meskoppeling
of door een te vast of te los aangedraaide messchroef kan de mesbalk loskomen,
hetgeen zware verwondingen tot gevolg kan hebben.
–
Bij de vervanging alleen originele mesbalken gebruiken. Niet gelijkwaardige
onderdelen kunnen de machine beschadigen en uw veiligheid in gevaar brengen.
–
Snijgereedschappen ter vervanging moeten permanent met de naam en/of het
logo van de firma of leverancier en met het deel-nr. zijn gekenmerkt.
Onderhoud van de wielen
Eenmaal per jaar of om de 15-20 bedrijfsuren de lagers van de wielen invetten.
Verwijder de afschermingen in het midden van de wieldoppen.
–
Met een steeksleutel de zeskantmoer losdraaien, onderlegplaatje verwijderen,
wielen samen met wielkap en kraagschijf van de wielas aftrekken. Wielkap
verwijderen van het wiel.
–
Nadat de lagers met een wentellagervet (bijv. 'KAJO-langetermijnvet LZR 2'
werden ingevet, de wielen erop schuiven. Eerst de kraagschijf in het wiel zetten,
de wielkap erop zetten en aandrukken tot er een klik te horen is. Het
onderlegplaatje erop zetten, met de zeskantmoer bevestigen en zo ver
vastdraaien, dat de wielen nog licht maar zonder speling gedraaid kunnen worden.
Plaats de afdekkingen in het midden van de wieldoppen terug.
Onderhoud van de achterwielaandrijving (alleen bij bijschakelbare
rijaandrijving) (Afbeelding R )
Eenmaal per jaar of om de 15-20 bedrijfsuren de lagers van de wielen invetten.
–
Aan beide kanten de afdekking van de wielkap eraf nemen.
–
Met een steeksleutel de zeskantmoer losdraaien, onderlegplaatje verwijderen,
aandrijfwielen samen met wielkap en kraagschijf van de wielas aftrekken.
–
De wielafdekking eraf nemen, daarbij op de aanloopschijf letten.
–
Het vuil van de wielafdekking, het vrijlooprondsel op de tandwielas en de
tandkrans aan de binnenkant van het wiel verwijderen.
AANWIJZING
Vrijlooprondsel niet van de as aftrekken!
–
De lagers invetten met een wentellagervet „KAJO-langetermijnvet LZR 2".
Vrijlooprondsel en tandkrans in het wiel niet invetten!
–
De wielafdekking erop zetten en de aanloopschijf op de wielas schuiven. Bij het
erop steken van het aandrijfwiel erop letten dat rondsel en tandkrans in elkaar
grijpen, evt. het wiel op de as licht verdraaien.
–
Indien de wielkap is losgekomen van het wiel, eerst de kraagschijf conform
afbeelding R in het wiel zetten, de wielkap erop zetten en aandrukken tot er een
klik te horen is. Het onderlegplaatje erop zetten, met de zeskantmoer bevestigen
en zo ver vastdraaien, dat de wielen nog licht maar zonder speling gedraaid
kunnen worden. Afdekking van de wielkap weer erin zetten.
Onderhoud van de aandrijving (alleen bij bijschakelbare rijaandrijving)
–
Voor een onberispelijke functie van de riemaandrijving is in ieder geval vereist, dat
de bowdenkabel voor het in- en uitschakelen van de rijaandrijving makkelijk
beweeglijk is.
–
De bowdenkabel is door de fabriek ingesteld en hoeft niet te worden bijgeregeld.
Vervangen van aandrijf-V-riem
Laat devervanging van de aandrijf-V-riem alleen door erkend vakpersoneel uitvoeren.
Startaccu bijladen (alleen bij elektro-start)
BELANGRIJK
Gebruik het meegeleverde oplaadapparaat alleen voor de accu die bij de
grasmaaier hoort. Probeer eveneens nooit om uw maaier op te laden met een
ander oplaadapparaat. U zou uzelf in gevaar kunnen brengen of uw apparaat
kunnen beschadigen.
Om veiligheidsredenen en om schade aan het laadapparaat te vermijden mag het
laadapparaat alleen binnen in een gebouw en in droge ruimtes gebruikt en niet in
direct zonlicht geladen worden.
De accu kan in gemonteerde of gedemonteerde toestand geladen worden.
–
Steekverbinding accukabel naar de kabelboom verbreken.
–
Accu demonteren.
Om de accu te demonteren de accukabel van de kabelboom af trekken,
vleugelschroeven verwijderen. Accu samen met het accudeksel 90° naar voor
draaien en naar boven eruit nemen.
–
Accukabel verbinden met het originele laadapparaat en in een contactdoos met
230 V steken (zie ook hoofdstuk "Vóór de eerste inbedrijfstelling – startaccu
laden").
–
Na het opladen de accu weer bevestigen op de accuhouder (als de accu voor het
laden gedemonteerd werd). De accukabel vóór het maaien weer verbinden met de
kabelboom (zie ook hoofdstuk "Voorbereidende werkzaamheden – montage van
de geladen startaccu").
18 ONDERHOUD VAN DE MOTOR
WAARSCHUWING
Verwondingen vermijden! Motoruitlaatgassen bevatten koolmonoxide en kunnen
ernstige aandoeningen of dood tot gevolg hebben.
De motor niet in gesloten ruimten, zoals garages, inschakelen, ook niet als
deuren en vensters geopend zijn. De machine naar buiten bewegen voordat de
motor wordt gestart.
BELANGRIJK
Voor de reinigings- en onderhoudswerkzaamheden de motor en/of de maaier niet
op de zijkant leggen, maar naar voren omhoogkantelen O (bougie naar boven),
omdat anders startmoeilijkheden kunnen optreden. Bij het omhoog kantelen van
de maaier, er op letten, dat de uitwerpklep niet beschadigd wordt. De maaier in
omhoog gekantelde toestand beveiligen!
OPGELET
Bij het omhoog kantelen erop letten dat er geen olie of benzine uitloopt.
Brandgevaar!
Het regelmatig uitvoeren van de voorgeschreven service- en
onderhoudswerkzaamheden vormt de voorwaarde voor een duurzame en storingvrije
functie van de motor en bovendien een basisvoorwaarde voor garantieaanspraken.
De motor vooral uitwendig altijd schoonhouden, vooral de omgeving van geluiddemper
en cilinder moet altijd vrij van vreemde voorwerpen zijn (bijv. grasresten). Uitlaat en
motor bereiken tijdens het bedrijf zeer hoge temperaturen. Brandbare vreemde
voorwerpen zoals loof, gras enz. kunnen ontbranden.
Ook een foutloze koeling is alleen gegarandeerd als de cilinderribben steeds schoon
zijn.
BELANGRIJK
De motor nooit met een hogedrukreiniger of een normale waterstraal reinigen.
Beschadigingen resp. dure reparaties kunnen het gevolg zijn.
Olie wisselen
Voor ieder gebruik eerst het oliepeil controleren en zo nodig olie bijvullen (zie „Oliepeil
controleren" en „Olie vullen", afbeelding Y1 ).
De olie hoeft niet te ververst te worden. Wanneer u de olie toch wilt verversen, volg dan
de onderstaande aanwijzingen op.
AANWIJZING
Om het milieu te beschermen adviseren wij de olieverversing door een
vakwerkplaats te laten uitvoeren.
Olie verversen
–
Voordat de motor of het apparaat worden gekanteld om olie af te laten, de
benzinetank leegmaken en de motor zo lang laten lopen, tot hij wegens
brandstofgebrek stilvalt.
–
Motor afzetten en bougiestekker eraf trekken.
–
De olie verversen, zolang de motor warm is.
–
Voor de olieverversing de peilstok verwijderen uit de olievulopening.
–
De maaier zo op zijn kant leggen, dat de kant van de bougie boven is en de oude
olie wegstroomt in een opvangvat.
12
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen
zie tabel pagina 3