Aansluiten van het beschermgas
De slang voor beschermgas wordt aan de achterzijde
van de stroombron (3) bevestigd en wordt aange-
sloten op een gastoevoer met een reduceertoestel van
2-6 bar. (met een gasregelkit gemonteerd). Een
gasfles kan op de flessendrager aan de achterkant
van de machine geplaatst worden.
Aansluiting van toorts 1 (11) en toorts 2 (12) voor
het MIG/MAG lassen
De plug van de lasslang moet
worden aangesloten op de
centrale aansluiting (4) en de
moer (5) moet met de hand
worden
vastgedraaid.
men gebruik maakt van een
watergekoelde toorts, dan moet
de waterkoelslang worden aan-
gesloten op de blauwe snelsluiting (7) en de retour-
slang op de rode snelsluiting (6). Door middel van de
schakelaar (16) kunt u kiezen tussen lastoorts 1 en 2.
De aardkabel moet op de minpool worden aan-
gesloten (8).
Als de toorts een zgn. MIG Manager
stuurstroomstekker aangesloten worden op de voor-
kant van de machine (15).
Noot: De MIG Manager
worden indien de machine is voorzien van een aan-
sluitkit. ( speciale uitvoering).
Aansluiten van de toortskoelunit
Bevestig de module aan de onderkant van de stroom-
bron. Bevestig de 4-polige stekker (9) in de overeen-
komstige aansluiting op de stroombron. (10) Bevestig
de aan- en afvoerleiding van het koelwater aan
respectievelijk de blauwe en de rode snelkoppeling.
Het koelvloeistofniveau is af te lezen in het peilglas
(13).
Vullen met koelvloeistof
Het vullen van de koelunit met koelvloeistof gebeurt
door de vulhals (14).
Indien
®
is, moet de
®
kan alleen aangesloten
Laden van de MigaCARD
De bijgeleverde MigaCARD moet in de MigaCARD-
lezer in het draadaanvoerpaneel geplaatst worden
(beschrijving van het draadaanvoerpaneel blz.83). De
LED zal oplichten wanneer de kaart juist geplaatst is
en het laden van zowel de machinesoftware als de
lasprogramma's gestart is.
Het is aan te bevelen om de kaart, wanneer dit een
overschrijfbare versie is, uit de MigaCARD lezer te
verwijderen. Als de kaart in de MigaCardlezer ge-
plaatst blijft, zullen alle gebruikersafstellingen worden
overschreven naar standaard afstellingen zodra de
machine opnieuw gestart wordt.
Belangrijk!
Met de machine kan niet gelast worden bij aflevering.
De data op de MigaCARD moet vóór gebruik eerst in
de machine geladen worden.
Onderstel met automatische voedings-
spanningsaanpassing (Speciale apparatuur)
De machine kan geleverd worden met een onderstel
voorzien van een unit die automatisch de actuele
voedingsspanning van de werkomgeving aanpast. Met
deze aanpassingsunit kan de machine aangesloten
worden op 3*230V, 3*400V, 3*440V, en 3*500V.
De autotrafo heeft een
hoofdschakelaar
(17),
die
aan
of
uit
schakeld van het net
kan worden. De unit
heeft zelfs een stand-by
functie.
De
autotrafo
gaat in de slaapstand
en de voeding wordt
van de lasmachine los-
gekoppeld, wanneer de
autotrafo niet binnen 40
minuten gebruikt wordt.
De autotrafo kan opnieuw ingeschakeld worden door
de knop (18) van de autotrafo-unit in te drukken. De
stand-by functie kan op wens door een technicus
permanent worden losgekoppeld.
Afstellen van het draadhaspel-remsysteem
Het draadhaspel-remsysteem moet er voor zorgen dat
de draadhaspel voldoende snel afgeremd wordt
wanneer met het lassen gestopt wordt. De gewenste
vertraging hangt af van de massa van de draadhaspel
en de maximale draadsnelheid. Een remkracht van
1.5-2.0 Nm is normaal gesproken voldoende voor de
meeste toepassingen.
Afstellen:
- Verwijder de blokkeerknop door
een
kleine
schroevendraaier
achter
de
knop
waarna de knop eruit getrokken
kan worden.
- Stel de draadhaspelrem af door
de zelfblokkerende moer op de as
van de draadhaspelhouder vaster
of losser te draaien.
- Monteer de knop door deze terug in de groef te
drukken.
77
ge-
te
plaatsen