geactiveerd en gedeactiveerd (zo kan het bijvoorbeeld vlak voor uw thuiskomst
worden ingeschakeld, zodat u een aangename temperatuur in uw woning aantreft).
• Stel eerst de juiste tijd in (zie de paragraaf 3.5.13) en vervolgens de timer op de
gewenste tijdstippen als u deze functies wilt gebruiken.
3.5.13 - Instelling van de klok en de timer
Ga als volgt te werk om de tijd in te stellen met de afstandsbediening:
a.
Druk op de toets B6 (SET TIMER) tot op het
display de uren h (D10) worden aangegeven
b.
Stel de uren in met de toetsen B7 (+ en -).
c.
Druk op de toets B6 tot op het display de
minuten m (D10) worden aangegeven.
d.
Stel de minuten in met de toetsen B7 (+ en
-).
e.
Sla de tijd op met een druk op de toets B6
en ga verder met het programmeren van de
timer.
3.5.14 - Instelling van de timertijden (PROGR. 1 en PROGR. 2)
Het is mogelijk om een van de twee of de beide timerprogramma's in te stellen.
Stel de tijden voor de activering en deactivering van het apparaat in de twee
programma's in met de afstandsbediening en ga als volgt te werk:
a.
Druk een of meerdere keren op de toets
B6 (SET TIMER) tot op het display
het symbool 1 (D8) (inschakeltijd 1e
programma) en het symbool ON (D16)
weergegeven worden.
b.
Verhoog of verlaag met de toetsen B7 (+
en -) het tijdstip waarop de klimaatregelaar
ingeschakeld moet worden.
De toetsen B7 (+ en -) wijzigen de
instelbare tijd met stappen van 30
minuten.
c.
Druk een tweede keer op de toets B6 (SET
TIMER) tot op het display het symbool 1
(D8) (uitschakeltijd 1e programma) en het symbool OFF (D14) weergegeven
worden.
d.
Verhoog of verlaag met de toetsen B7 (+ en -) het tijdstip waarop de klimaatregelaar
uitgeschakeld moet worden. De toetsen B7 (+ en -) wijzigen de instelbare tijd
met stappen van 30 minuten.
NL - 32
D10
43
D14
D8
D9
D16
44