Voor Het Inschakelen; Tijdelijke Buitenbedrijfstelling - Wilo Sub TWU 4 Serie Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento

Ocultar thumbs Ver también para Sub TWU 4 Serie:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 67

6.5.1 Voor het inschakelen

Voor het inschakelen van de onderwatermotorpomp,
dienen de volgende punten te worden gecontroleerd:
• Kabelgeleiding - geen lussen, licht gespannen
• Temperatuur van het transportmedium en dompel-
diepte controleren, zie Technische gegevens
• Goede bevestiging van het product. Het mag tijdens
het gebruik niet gaan trillen.
• Goede bevestiging van het toebehoren: standvoet,
koelmantel, enz.
• De zuigruimte, de pompput en de buisleidingen moe-
ten vrij zijn van vuil.
• Voor het aansluiten aan het stroomnet dienen de buis-
leiding en het product te worden gespoeld.
• Controle van de isolatie. De gegevens hiervoor vindt u
in het hoofdstuk „Onderhoud".
• De behuizing van het hydraulische systeem moet
ondergedompeld worden, d.w.z. hij moet volledig met
medium gevuld zijn en er mag zich geen lucht meer in
bevinden. De ontluchting kan door geschikte ontluch-
tingsinrichtingen in de installatie of, indien voorhan-
den, door ontluchtingsschroeven aan het drukstuk
gebeuren.
• De schuiven aan de drukzijde moeten bij de eerste
ingebruikneming half geopend worden, zodat de buis-
leiding ontlucht kan worden.
• Bij het gebruik van een elektrisch bediende afsluitin-
richting kunnen waterslagen worden verminderd of
verhinderd. Het aggregaat kan worden ingeschakeld bij
een gesmoorde of gesloten schuifstand.
Een langere looptijd (>5 min) bij een gesloten of
sterk gesmoorde schuif evenals drooglopen is ten
strengste verboden!
• Controle van aanwezige niveauregelingen of droog-
loopbeveiliging
6.5.2 Na het inschakelen
De nominale stroom wordt bij de aanloopprocedure
kort overschreden. Na de aanloopprocedure mag de
bedrijfsstroom de nominale stroom niet meer over-
schrijden.
Als de motor na het inschakelen niet onmiddellijk aan-
slaat, moet deze onmiddellijk uitgeschakeld worden.
Voor het opnieuw inschakelen moeten de schakelpau-
zes volgens het hoofdstuk „Technische gegevens" in
acht genomen worden. Bij een volgende storing moet
het aggregaat onmiddellijk opnieuw worden uitge-
schakeld. Een nieuwe inschakelprocedure mag pas uit-
gevoerd worden als de fout verholpen is.
6.6 Gedrag tijdens het gebruik
Bij het gebruik van het product moeten de ter plaatse
geldende wetten en voorschriften voor veiligheid op
de werkplek, ongevallenpreventie en de omgang met
elektrische machines in acht worden genomen. Voor de
veiligheid moet de exploitant duidelijk de bevoegdhe-
den van het personeel vastleggen. Het volledige perso-
neel is verantwoordelijk voor het naleven van de
voorschriften.
Het product is uitgerust met beweeglijke componen-
ten. Tijdens het bedrijf draaien deze componenten om
het medium te kunnen transporteren. Door bepaalde
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Sub TWU 4..., TWU 4-...-QC, TWU 4-...-P&P
stoffen in het transportmedium kunnen op de
beweeglijke componenten zeer scherpe randen wor-
den gevormd.
Waarschuwing voor draaiende componenten!
De draaiende componenten kunnen ledematen
beknellen en afsnijden. Grijp tijdens het gebruik
nooit in de hydrauliek of de draaiende compo-
nenten. Schakel het product voor onderhouds-
en reparatiewerkzaamheden uit en laat de draai-
ende componenten tot stilstand komen!
De volgende punten moeten regelmatig worden
gecontroleerd:
• Bedrijfsspanning (toegestane afwijking +/- 5 % van
de toegekende spanning)
• Frequentie (toegestane afwijking +/- 2 % van de
toegekende frequentie)
• Stroomverbruik (toegestane afwijking tussen de
fasen max. 5 %)
• Spanningsverschil tussen de verschillende fasen
(max. 1 %)
• Schakelfrequentie en -pauzes (zie Technische gege-
vens)
• Ingesloten lucht in de toevoer, eventueel moet een
lei- of stootplaat worden aangebracht
• Minimaal onderdompelingspeil, niveaubesturing,
droogloopbeveiliging
• Rustige en trillingsarme loop
• Schuifkleppen in de toevoer- en drukleiding moeten
geopend zijn.
7 Buiten bedrijf stellen/afvoeren
Alle werkzaamheden moeten zeer zorgvuldig worden
uitgevoerd.
De nodige veiligheidskleding moet gedragen worden.
Bij werkzaamheden in bekkens en/of reservoirs moe-
ten de desbetreffende plaatselijke veiligheidsmaatre-
gelen worden gevolgd. Er moet vanwege de veiligheid
altijd een tweede persoon aanwezig zijn.
Voor het optillen en neerlaten van het product moeten
hulphijsinrichtingen en goedgekeurde hijsmiddelen
worden gebruikt die technisch in orde zijn.
Levensgevaar door defecten!
Hijsmiddelen en hijsinrichtingen moeten tech-
nisch in orde zijn. Pas als de hijsinrichting tech-
nisch in orde is, mag met de werkzaamheden
worden begonnen. Zonder deze controles
bestaat levensgevaar!

7.1 Tijdelijke buitenbedrijfstelling

Bij dit type uitschakeling blijft het product ingebouwd
en wordt niet van het elektriciteitsnet gescheiden. Bij
de tijdelijke buitenbedrijfstelling moet het product vol-
ledig ondergedompeld blijven, zodat deze is
beschermd tegen vorst en ijs. Er moet voor gezorgd
worden dat de temperatuur in de bedrijfsruimte en van
het transportmedium niet onder +3 °C daalt.
Op die manier is het product altijd klaar voor gebruik.
Bij langere stilstandtijden moet regelmatig (maande-
Nederlands
121

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido