in het midden van het filterhuis zit (10) – is dan een lichtschijn zichtbaar, en op de stabilisator brandt het controlelampje
dat de werking van de UV-lamp aangeeft.
5.3. Voorbereiding van de filtervullingen, sluiten van de filter
Als u geen UV-sterilisator in de filter installeert, kunt u de doorstroomafscherming (9) wegnemen. Die is dan niet nodig
in de filter.
Fig. 8. De filtervullingen, die in folie verpakt zijn, moeten uitgepakt worden uit de wegwerpzakjes en in de containers
gegoten worden. De containers mogen – zowel nu als later, tijdens het vervangen van de filtermedia – slechts gevuld
worden tot net onder de inwendige verdikking "A".
OPGELET: Er mag niet te veel filtermateriaal gebruikt worden, want anders zullen de containers (7) niet precies op
elkaar passen.
Fig. 9. De filtermedia (18), (19) en (20) moeten in de containers (7) gespoeld worden onder lopend water en daarna in het
filterhuis (10) geplaatst worden. De aanbevolen plaatsingsvolgorde is aangegeven in de tabel in punt 3. De handvatten
van de containers moet verbogen worden tot ze niet meer verder kunnen zodat ze in de containers passen.
De onderste container zal de doorstroomafscherming (9) aandrukken, waardoor deze op haar plaats vastgezet wordt
[enkel bij het gebruik van een UV-sterilisator].
De volgende containers moeten zo geplaatst worden dat hun onderkant tegen de verdikking van de container eronder
aansluit, zoals aangegeven op figuur 8.
Als laatste wordt de bovenste container (7) met spons (17) en het deksel van de container (6) op zijn plaats gezet.
Fig. 10. Voordat het deksel (4) aangebracht wordt, moet u volgende zaken controleren:
• de hoofdpakking (5) moet in haar houder geplaatst zijn,
• het deksel van de rotorkamer (16) moet op de pompkamer geplaatst zijn, en in wijzerzin in de richting van het pijltje
aangedraaid worden tot het niet meer verder kan.
Zolang er in de FZKN filter geen UV-sterilisator gebruikt wordt, kan er in de lege ruimte een aanvullend filterelement
geplaatst worden. Bijvoorbeeld: op het verbindingsbuisje „A" van het deksel van de rotorkamer (16) kan er een passend
aanzuigbuisje (28) geplaatst worden en daarop een sponsje van de gepaste grootte. Dat sponsje kan aangekocht wor-
den bij verdelers van AQUAEL producten.
Plaats het volledige deksel (4) voorzichtig op het filterhuis en beveilig het met alle klemmen (8).
OPGELET: Correcte sluiting van de klemmen: twee aan twee aan de tegenoverliggende kanten van het deksel (4).
5.4. Instelling van de filter en montage van de uitwendige onderdelen
Fig. 11. Voordat de plaats van de filter gekozen wordt, leest u best deze handleiding grondig door. De filter moet verticaal
geplaatst worden waarbij het verschil tussen het waterniveau in het aquarium en het niveau van de onderkant van de
filter niet meer dan 135 cm mag bedragen. Het bovenvlak van de filter moet ten minste 10 cm onder het wateroppervlak
van het aquarium liggen.
Fig. 12 – 13 – 14. Maak met behulp van de klemschroef (3) de overstroombuisjes (29) vast aan de rand van het aquarium.
De dikte van de wand of de breedte van het kader mag niet meer dan 40 mm bedragen.
De overstroombuisjes (29) kunnen afzonderlijk gemonteerd worden als men de klemschroef eruit draait (30).
De buigbare leidingen (1) kunnen ingekort worden naargelang de plaats van de filter en de overstroombuisjes (29).
De slangen kunnen verschillende lengtes hebben, afhankelijk van de plaats van de filter ten opzichte van het aquarium.
De onderste delen van de buigbare leidingen (1) moeten stevig op de verbindingsbuisjes van de filter vastgemaakt wor-
den – op de aanvoerbuisjes met opschrift "IN" en de afvoerbuisjes met opschrift "OUT", zie figuur 13 – en moeten goed
beveiligd worden met de klemmoeren (2). De bovenste uiteinden van deze leidingen moeten op dezelfde manier aange-
sloten worden op de buitenste verbindingsbuisjes van de overstroombuisjes (29). Ook hier moeten de uiteinden van de
leidingen beveiligd worden met klemmoeren (figuur 12).
OPGELET: Om de buigbare leidingen zo lang mogelijk te kunnen gebruiken, moeten ze zo recht mogelijk van de filter
naar het aquarium geleid worden, zodat ze niet los hangen en niet dubbel geplooid of verward zijn (zie figuur 14).
De uiteinden moeten recht afgesneden worden.
NEDERLANDS
161