Descargar Imprimir esta página

Aquael UNIMAX PROFESSIONAL FZKN 150 Manual Del Usuario página 168

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 127
UNIMAX
Professional
162
Eventuele plooien in de buigbare leidingen kunnen rechtgetrokken worden in warm water, waarin de leidingen zacht
worden. De uiteinden van de slangen kunnen ook zacht gemaakt worden in warm water, wat hun aansluiting verge-
makkelijkt.
Om de bovenvernoemde handelingen uit te voeren moet het besturingssysteem (3) niet weggenomen worden. U kan het
systeem echter wegnemen als dit het aankoppelen van de buigbare leidingen vergemakkelijkt. De manier waarop het be-
sturingssysteem weggenomen en opnieuw geïnstalleerd kan worden, is beschreven in punt 7.1, zie figuur 18, en in punt 7.4,
zie figuren 24-25.
Fig. 15. Op de figuur – gezien van de binnenkant van het aquarium – wordt een voorbeeld gegeven van de opstelling
van de aanvoer- en afvoeronderdelen.
Op het einde van het aanvoerkanaal van de filter is een aanzuigmandje (32) gemonteerd.
Op het einde van het afvoerkanaal is „tijdelijk" een aanzuigbuisje (28) aangegeven. *Waarom „tijdelijk"? Dit moet even
uitgelegd worden:
Als de filter zichzelf vult met water, dat aangezogen wordt uit het aquarium (deze operatie is beschreven in punt 6.1), dan kan
er niet alleen water naar binnen gezogen worden via de aanvoerleiding, maar ook via de afvoerleiding. Daarom is het voor
deze 'tijdelijke' opstelling belangrijk dat:
• de uiteinden van beide leidingen zo diep mogelijk in het water zitten,
• de uiteinden van beide buizen afgesloten zijn met roosters – bv. met onderdelen (28) en (32), omdat er anders kleine
visjes in de filter gezogen kunnen worden.
6. OPSTARTEN, GEBRUIK EN INSTELLING VAN DE FILTER
Na alle voorbereidende handelingen, die beschreven werden in hoofdstuk 5, moet het aquarium – als het nog leeg is
– zo hoog mogelijk gevuld worden met water.
6.1. Vullen van de filter met water en andere voorbereidingen
Fig. 16. Draai het besturingssysteem (3) in het deksel (4) in tegenwijzerzin in de richting van het pijltje I totdat het niet meer
verder kan, dus tot in de positie op de figuur. In die positie zijn zowel de aanvoer als de afvoer van de filter gesloten.
Met behulp van het pompje „P" kan met enkele energieke bewegingen in de richting van pijltje II een deel van de lucht
uit de filter gepompt worden. Laat het pompje daarna in de onderste stand staan – zo zal het niet in de weg zitten.
Direct na het uitvoeren van deze pompbewegingen moet het besturingssysteem (3) terug in zijn uitgangspositie ge-
plaatst worden (zoals bv. aangegeven op figuur 13). Dankzij de onderdruk in het reservoir wordt een proces in werking
gesteld waardoor er vanzelf water uit het aquarium in de filter gezogen wordt. In de eerste fase kan dit proces langzaam
verlopen, maar uiteindelijk moet de filter vanzelf gevuld worden met water.
Indien, als gevolg van een te klein aantal pompbewegingen, een te laag waterniveau in het aquarium of het te laat
verdraaien van het besturingssysteem, de filter niet vanzelf gevuld raakt met water, dan moet het aquarium bijgevuld
worden tot op het hoogst mogelijke niveau, en moet u de hierboven beschreven operatie herhalen, maar deze keer wat
meer dynamisch en met een groter aantal pompbeweging en daarna op een energieke manier het besturingssysteem
(3) onmiddellijk en zonder dralen terug op zijn plaats draaien.
Nadat de filter gevuld is moet het waterniveau in het aquarium aangevuld worden.
Fig. 17. Haal de uiteinden van het tijdelijk afvoersysteem (31 en 28) weg, dat gemonteerd werd volgens figuur 15 om
de filter vanzelf te laten vullen met water, en bewaar ze om ze later te kunnen gebruiken bij het opnieuw opstarten van
de filter. Nu kunnen de definitieve afvoerelementen gemonteerd worden. Op deze figuur zijn er twee alternatieven
aangegeven. Met behulp van de meegeleverde onderdelen kan het systeem aangepast worden aan de vorm van het
aquarium. Als er een beregeningssysteem (25) gebruikt wordt, is het aan te raden om het boven het wateroppervlak in
het aquarium te monteren zodat het doeltreffend helpt bij het beluchten van het water. De stuurkop (27), die de water-
stroom in een bepaalde richting stuurt, wordt best in de richting van het verwarmingselement of de temperatuursensor
gericht.
Na de bovenvernoemde voorbereidingen kan de filter opgestart worden. De pomp van de filter wordt opgestart door de
stekker van haar voedingsleiding, die vanboven uit het deksel van de filter (4) komt, in het stopcontact te steken. Na het
aanschakelen van de pomp worden de resten lucht uit de filter verwijderd. De filter ontlucht zichzelf automatisch.
Na het opstarten van de filter moet u controleren of het hele systeem goed afgedicht is.
Na het opstarten bevindt het besturingssysteem (3) zich in de basispositie zoals aangegeven op figuur 13, en werkt
de filter op zijn maximum capaciteit. Bijvoorbeeld bij een kleiner aquarium kan indien nodig de capaciteit van de filter
geregeld worden door het besturingssysteem (3) in tegenwijzerzin te draaien in de richting van het pijltje "I" op figuur
16 (in de uiterste positie van het besturingssysteem, zoals aangegeven op figuur 16, valt de capaciteit van de filterpomp
terug tot nul).
6.2. Opstarten, gebruik en instelling van de filter

Publicidad

loading