7 Montage aan de rolstoel
A
2
1. Steek de dwarsverbindingen van het rugframe (afb. 6A, pos. 1) in de daarvoor bedoelde
uitsparingen van de onderste montageadapters (afb. 6A, pos. 2). Maak de vergrendelingen
van de montageadapters aan weerszijden van het rugdeel vast (afb. 6B).
2. Nadat de vergrendelingen van de bovenste montageadapters omhoog zijn gezet (afb. 6B),
zet u de montageadapterhaken aan de bovenkant (afb. 6B, pos. 1) tegen de rugbuizen van
de rolstoel.
3. Sluit de haakvergrendelingen van de bovenste montageadapters (deze moeten omlaag wijzen)
zoals aangegeven op afbeelding 6C, zodat „The Back" niet naar voren kan draaien.
„The Back"
4
B
1
Let op!
De rughoek mag alleen worden ingesteld door personen die daarvoor speciaal zijn
opgeleid. Dit moet zo gebeuren dat de rug geen grotere hoek maakt dan 10 graden
naar voren resp. 12 graden naar achteren. Vergeet niet alle schroeven van de boven-
ste bevestigingselementen na het instellen weer stevig aan te draaien en controleer
de kantelstabiliteit van de rolstoel.
Let op!
De uitsparingen van de onderste montageadapters kunnen zowel worden gepositio-
neerd in de richting van de achterkant van de rolstoel (zie afb. 2) als naar voren toe.
In het laatste geval heeft de stand van de adapters echter invloed op de zitdiepte.
C
1
Montage aan de rolstoel
1
6
Ottobock | 107
5