NL: Installatieblad
Richtlijnen voor de installatie
Zorg ervoor dat het detectieveld van de detector niet wordt
belemmerd. Niet aanbrengen in nauwe ruimtes (zie figuur 5).
Gebruikt u meerdere detectoren, zorg er dan voor dat er
minimaal 12 m afstand is tussen tegenover elkaar
gemonteerde detectoren, of 2 m tussen detectoren die
evenwijdig aan elkaar zijn aangebracht.
Zorg ervoor dat er geen tochtkanalen, bomen of struiken en
warmtebronnen voorkomen binnen het detectieveld (zie
figuur 1). Gebruikt u het T-hulpstuk, let er dan op dat de
detector een hoek van 2° maakt ten opzichte van de muur.
Plaatsing van de detector en detectievelden
Zie figuur 2–7.
De detector gebruikt radar- en infraroodsensoren om beweging
te detecteren. De detector bevindt zich in de optimale positie
wanneer een indringer die het detectieveld doorkruist, wordt
opgemerkt (figuur 2), terwijl verkeer op wegen en paadjes niet
wordt gedetecteerd.
De module bevestigen
Bevestig de detector aan een muur of een ander stevig
bouwwerk.
Let er tijdens de installatie op dat de elektronica niet nat wordt,
want ingesloten vocht kan de werking van de module
beïnvloeden of de module beschadigen. Deze module kan op
twee manieren worden aangebracht (zie onder). Met het
optionele accessoire 6930AMP-SB hebt u de beschikking over
een derde montageoptie (zie figuur 18), waarmee u de sensor
±45° zijwaarts kunt zwenken en hem +15° tot −45° kunt
kantelen.
Basisinstallatie, voorwaartse detectie vanaf een oppervlak
Zie figuur 2, 6, 10, 11 en 12.
1.
Voer de stroomkabel door de uitsparingen aan de achter-
of zijkant naar binnen en bevestig het geheel aan de muur
(B en C figuur 10).
Installatie met T-hulpstuk, detectie over een oppervlak
Zie figuur 3, 7, 13, 14 en 15.
2.
Voer nu de stroomkabel door de uitsparingen aan de
achterof zijkant naar binnen (B figuur 13) en vervolgens
weer naar buiten door het kabeltoegangspunt (C figuur
13). Bevestig het geheel aan de muur en bevestig
vervolgens de afdekplaat aan de ongebruikte kant van het
T-hulpstuk (figuur 13, 14, 15).
Frontale bevestiging
Zie figuur 8, 9, 17.
3.
Voer de kabel door de ring. Klem het afgebeelde
middelste gedeelte vast in het onderste deel van de
achterzijde (figuur 9). Duw het geheel naar achteren tot
het de muur raakt. Snijd de stroomkabel op de juiste
lengte af en sluit hem aan op de kroonsteentjes (figuur 16,
17).
10 / 16
4.
Duw de onderkant van de voorzijde in het klemmetje op
het middelste gedeelte en kantel de achterzijde, zodat
deze klem tegen de muur aan komt te zitten (figuur 9). Zet
het geheel vast door de schroef in het voorgeboorde gat
aan te draaien. Dek ten slotte de schroef af met de dop.
5.
Om na installatie toegang te verkrijgen tot de module,
neemt u eerst de dop van de schroef (zie figuur 8).
Vervolgens draait u de schroef in het voorgeboorde gat
los. Daarna voert u de stappen die worden afgebeeld in
figuur 9, in omgekeerde volgorde uit of verwijdert u de
sensor van de muur met de meegeleverde klem.
Instellingen
Zie figuur 17.
Looptest
Schakel de led-indicatie in ('Enabled', de standaardinstelling)
(figuur 17). Na inschakeling zal de led gedurende twee
minuten afwisselend rood en groen knipperen. De detector zal
vervolgens met een rode led aangeven dat de alarmdetectie is
ingeschakeld.
Led-aanduidingen
Aanduiding
Knippert afwisselend
Opstartcyclus,
ROOD en groen
wanneer de led-
aanduiding is
ingeschakeld
Knippert ROOD
Alarmdetectie
Brandt continu
Anti-
GROEN
maskeringsdetectie
Specificaties
Stroominvoer
Selecteerbaar detectiebereik
Normaal gesloten alarm
Normaal gesloten maskering
Normaal gesloten sabotage
Montagehoogte
Microgolffrequentie
Maximaal straalpatroongebied
Looptest
Kabel (<200 meter)
Bedrijfstemperatuur
Temperatuurcompensatie
Afmetingen (H x B x D):
Detector
T-beugel
Verpakt
Gewicht
Verpakt gewicht
P/N 466-6841-ML • REV A • ISS 10MAY23
Opnieuw instellen
Vindt automatisch
plaats, twee minuten na
het opstarten
Knippert automatisch
steeds 1 sec. met
5 sec. tussentijd
Automatisch, nadat de
maskering is verwijderd
12 V ±3 V bij max. 40mA
Opmerking:
Tijdens de installatie
moet de foutstroom van de DC-
voeding worden beperkt tot
maximaal 1 A
3, 6, 9, 12 m
50 mA 24 VDC, alarmtijd 10 s
50 mA 24 VDC, alarmtijd 60 s
Met 20 Ω impedantie 50 mA
2,0 tot 2,5 m
24 GHz
12 x 2,8 m
Met behulp van LED-indicatie
8 aders 7/0,2 mm
−20 tot +55 °C
Digitaal
117 x 44 x 41 mm
120 x 68 x 50 mm
125 x 63 x 53 mm
97 g
134 g