NL
2 - CONFIGURATIE
2.1. VOORZORGSMAATREGELEN
Houd de transparante kap gesloten om de projecties aan de voorzijde te beschermen.
Zorg ervoor dat u de kabels en gas- en waterleidingen niet afknelt.
Zorg ervoor dat de voedingskabels goed zijn geïnstalleerd. De aansluiting die u een kwartslag moet draaien, dient goed bevestigd te zijn.
Vermijd contact van vloeibare, hete materialen met de kabels.
De stabiliteit van het systeem wordt ondersteund tot een hoek van 10°.
Gebruik geen ecologische spoel wanneer u de draadaanvoer ophangt.
De draadaanvoereenheid dient aangesloten te worden wanneer de generator is uitgeschakeld.
2.2. OPTIES MONTEREN
Voordat u de draadaanvoer aansluit, dient u de volgende optionele accessoires te monteren:
Trolley
Waterelement
Zwenkelement
Duw-/trekelement
2.3. AANSLUITING VAN DE DRAADAANVOER
Volg de instructies in de snelstarthandleiding voor opties voor de draadaanvoer en aansluiting.
De draadaanvoer dient altijd op de installatie aangesloten of van de installatie ontkoppeld te worden wanneer de installatie is
uitgeschakeld.
P1
P2
Euro-aansluiting MIG & TIG -
P1
MMA-aansluiting
P2
Externe stekker
P3
Aansluiting voor optioneel duw-/trekelement
P4
Wateraansluiting lastoorts
P5
P3
P4
P5
5