NL
3 - GEBRUIKSAANWIJZING
3.1. PRESENTATIE EN CONFIGURATIE
Interface van de draadaanvoer:
De installatie opstarten:
Wanneer u de installatie opstart, toont het Lcd-scherm de volgende stappen:
Aanpassingen worden uitgevoerd:
Instellingen voor het contrast en de achtergrondverlichting:
Het contrast en de intensiteit van de achtergrondverlichting zijn in de fabriek ingesteld. U kunt de instellingen echter wijzigen.
Ga als volgt te werk om het contrast te wijzigen: houd de OK-knop ingedrukt en draai aan de linkerknop.
Ga als volgt te werk om de intensiteit van de achtergrondverlichting te wijzigen: houd de OK-knop ingedrukt en draai aan de rechterknop.
De lasparameters instellen (§ 3.2)
Zone A
Zone B
Voorbeeld en meting van de las (§ 3.3)
Programmabeheer (§ 3.4)
Zone C
Configuratie van de draadaanvoer (§ 3.5)
Zone D
Toont de softwareversie en het nummer van de draadaanvoer wanneer u meerdere
draadaanvoereenheden gebruikt
Overgangsdisplay « WELCOME BIENVENUE»
Activiteitenscherm, afhankelijk van de staat waarin de installatie werd stopgezet.
Wanneer de voedingsbron zich in een configuratie bevindt waarin u geen instellingen mag
aanpassen, is de interface van de draadaanvoer inactief. U ziet dan dit bericht.
7