5.3 - ACTIVERINGSINGANGEN
De centrale KB24 beschikt over twee activeringsingangen, waarvan
de functie afhangt van de geprogrammeerde functioneringsmodaliteit
Strt
(Zie onder
van het programmeringmenu):
Standaardmodaliteit: de eerste ingang (START1) controleert
de opening, de sluiting en de stop volgens de ingestelde
programmering.
De tweede ingang (START2) veroorzaakt het openen van de barrière
MASTER, bij activering van de gesynchroniseerde werking van de
twee barrières.
Modaliteit Openen/Sluiten en Persoon Aanwezig: een
commando op de ingang START1 commandeert altijd de opening en
een commando op de ingang START2 commandeert altijd de sluiting.
• In de modaliteit Openen/Sluiten is het commando impulsief,
d.w.z. dat een impuls de totale opening of sluiting van de
slagboom veroorzaakt.
• In de modaliteit Persoon Aanwezig is het commando
monostabiel, d.w.z. dat de slagboom geopend of gesloten
wordt zolang het contact gesloten is en onmiddellijk stopt als het
contact geopend wordt.
Ingang/Uitgang modus: deze functie moet worden ingesteld bij het
aansluiten van een stoplicht voor wisselend eenrichtingsverkeer.
Het commando is impulsief, d.w.z. dat één impuls de balk volledig
doet opengaan; als het commando bij de START1-ingang aankomt,
gaat het groene licht in de ingangsrichting aan, als het bij de START2-
ingang aankomt, gaat het groene licht in de uitgangsrichting aan.
Modaliteit Horloge: deze is lijkt op de standaardmodaliteit maar de
slagboom blijft open zolang het contact gesloten blijft op de ingang
START1; wanneer het contact geopend wordt begint de telling van
de pauze, waarna de slagboom dichtgaat.
Deze functie laat het toe om in de loop van de dag de tijdsvlakken
van de opening van de slagboom te programmeren, m.b.v. een
externe timer.
Het is noodzakelijk de automatische sluiting in te schakelen.
m
LET OP: in alle modaliteiten moeten de ingangen
verbonden worden aan inrichtingen met normaal open
contact.
Verbind de kabels van de inrichting die de ingang START1 tussen de
klemmen J1 en J4 van de centrale commandeert.
Verbind de kabels van de inrichting die de ingang START2 tussen de
klemmen J2 en J4 van de centrale commandeert.
De functie die samengaat met de ingang START1 kan tevens
geactiveerd worden door op de toets
programmeringmenu of via een opgeslagen afstandsbediening op het
kanaal 1 (zie instructies van de ontvanger MR).
De functie die samengaat met de ingang START2 kan tevens
geactiveerd worden door op de toets
programmeringmenu of via een opgeslagen afstandsbediening op het
kanaal 2 (zie instructies van de ontvanger MR).
- 278 - NEDERLANDS
h
te drukken buiten het
i
te drukken buiten het
5.4 - STOP
Voor een grotere veiligheid is het mogelijk een knop te installeren die
wanneer die geactiveerd wordt de onmiddellijke blokkering van de
slagboom veroorzaakt. De schakelaar moet een normaal gesproken
gesloten contact hebben die opengaat in geval van activering.
Als de stopschakelaar geactiveerd wordt terwijl de slagboom open
is wordt de functie van automatische hersluiting altijd uitgeschakeld;
om de slagboom te hersluiten dient er een startcommando gegeven
te worden (als de startfunctie in pauze uitgeschakeld is, wordt deze
tijdelijk weer ingeschakeld om de deblokkering van de slagboom toe
te staan).
Verbind de kabels van de stopschakelaar tussen de klemmen J3 en
J4 van de centrale.
5.5 - FOTOCELLEN
De fotocellen kunnen op twee manieren actief zijn.
1. Alleen tijdens de sluiting: in dit geval veroorzaakt het voor de
bundel langsgaan de onmiddellijke heropening.
2. Tijdens de opening en de sluiting: in dit geval veroorzaakt de
onderbreking van de bundel het onmiddellijke stoppen. Wanneer
de bundel bevrijd wordt verkrijgt men de gehele heropening van
de slagboom.
m
LET OP: de fotocellen zo installeren dat ze het hele
opening- sluitingvlak van de balk dekken.
De centrale KB24 biedt een voeding van 24VDC voor de fotocellen
en kan een test van hun werking uitvoeren voordat de opening van
de balk begonnen wordt. De voedingsklemmen voor de fotocellen
zijn beschermd door een elektronische zekering die de stroom
onderbreekt in geval van overbelasting.
• De voedingskabels van de zenders verbinden tussen de klemmen
Z3 (+) en Z2 (-) van de centrale.
• De voedingskabels van de ontvangers verbinden tussen de
klemmen Z1 (+) en Z2 (-) van de centrale.
• De gemeenschappelijke en de uitgang N.C. van de ontvangers
van de fotocellen op de klemmen J6 (PHOTO) en J9 (COM)
van de centrale verbinden. De uitgangen met normaal gesproken
gesloten contact gebruiken.
m
LET OP:
• Als er meerdere koppels fotocellen van hetzelfde type
geïnstalleerd worden, moeten hun uitgangen in opeenvolging
verbonden worden.
• Als er fotocellen met weerkaatsing geïnstalleerd worden, moet de
voeding verbonden zijn aan de klemmen Z3 (+) en Z2 (-) van de
centrale om de functioneringstest uit te voeren.
• De fotocellen worden gevoed wanneer de centrale in modaliteit
ENERGY SAVING treedt.