De levensduur van de elektroden kan worden verlengd door ze alleen
op een schone en indien mogelijk haar- en vetvrije huid te gebruiken.
Reinig de huid voorafgaand aan de behandeling indien nodig met water
en maak de te behandelen plek indien nodig haarvrij.
Als een elektrode tijdens het gebruik losraakt, wordt de impulsinten-
siteit van het betreffende kanaal naar de laagste stand geschakeld.
Plaats de elektrode weer op de huid en stel de gewenste impulsinten-
siteit opnieuw in.
11. AANPASBARE PROGRAMMA'S
(geldt voor TENS 13–15, EMS 33-35)
De programma's TENS 13-15 en EMS 33-35 kunt u instellen aan de hand van
uw persoonlijke wensen.
Programma TENS 13
Het programma TENS 13 is een programma dat u aan uw persoonlijke wensen
kunt aanpassen. U kunt bij dit programma een impulsfrequentie van 1 tot 150
Hz en een impulsbreedte van 80 tot 250 µs instellen.
1. Plaats de elektroden in het gewenste gebied (zie het hoofdstuk 'Aanwijzin-
gen met betrekking tot het plaatsen van elektroden' voor de voorgestelde
plaatsingsmogelijkheden) en verbind ze met het apparaat.
2. Selecteer het programma TENS 13 zoals beschreven in hoofdstuk 'Gebruik
starten' (stap 3 tot stap 5).
/
3. Selecteer met de
-insteltoetsen de gewenste impulsfrequentie en be-
vestig uw selectie met de ENTER-toets.
/
4. Selecteer met de
-insteltoetsen de gewenste impulsbreedte en bevestig
uw selectie met de ENTER-toets.
/
5. Selecteer met de
-insteltoetsen de gewenste behandelingsduur en be-
vestig uw selectie met de ENTER-toets.
/
6. Selecteer met de
-insteltoetsen telkens de gewenste impulsintensiteit
/
/
voor
en
Ch3
Programma TENS 14
Het programma TENS 14 is een burst-programma dat u aan uw persoonlijke
wensen kunt aanpassen. Bij dit programma worden verschillende impulsreek-
sen doorlopen. Burst-programma's zijn geschikt voor alle plekken die met een
.
Ch4
wisselend signaalpatroon moeten worden behandeld (voor minimale gewen-
ning). U kunt bij dit programma een impulsbreedte van 80 tot 250 µs instellen.
1. Plaats de elektroden in het gewenste gebied (zie het hoofdstuk 'Aanwijzin-
gen met betrekking tot het plaatsen van elektroden' voor de voorgestelde
plaatsingsmogelijkheden) en verbind ze met het apparaat.
2. Selecteer het programma TENS 14 zoals beschreven in het hoofdstuk 'Ge-
bruik starten' (stap 3 tot stap 5).
/
3. Selecteer met de
-insteltoetsen de gewenste impulsbreedte en bevestig
uw selectie met de ENTER-toets.
/
4. Selecteer met de
-insteltoetsen de gewenste behandelingsduur en be-
vestig uw selectie met de ENTER-toets.
/
5. Selecteer met de
-insteltoetsen telkens de gewenste impulsintensiteit
/
/
voor
Ch3
Programma TENS 15
Het programma TENS 15 is een programma dat u aan uw persoonlijke wen-
sen kunt aanpassen. U kunt bij dit programma een impulsfrequentie van 1 tot
150 Hz instellen. De impulsbreedte verandert tijdens de stimulatiebehandeling
automatisch.
1. Plaats de elektroden in het gewenste gebied (zie het hoofdstuk 'Aanwijzin-
gen met betrekking tot het plaatsen van elektroden' voor de voorgestelde
plaatsingsmogelijkheden) en verbind ze met het apparaat.
2. Selecteer het programma TENS 15 zoals beschreven in het hoofdstuk 'Ge-
bruik starten' (stap 3 tot stap 5).
/
3. Selecteer met de
-insteltoetsen de gewenste impulsfrequentie en be-
vestig uw selectie met de ENTER-toets.
/
4. Selecteer met de
-insteltoetsen de gewenste behandelingsduur en be-
vestig uw selectie met de ENTER-toets.
/
5. Selecteer met de
-insteltoetsen telkens de gewenste impulsintensiteit
/
/
voor
Ch3
Programma EMS 33
Het programma EMS 33 is een programma dat u aan uw persoonlijke wensen
kunt aanpassen. U kunt bij dit programma een impulsfrequentie van 1 tot 150
Hz en een impulsbreedte van 80 tot 320 µs instellen.
157
en
.
Ch4
en
.
Ch4