HOLEX Lasmasker
de
5.2.
DONKERSTAND TESTEN
B
en
1. Toets TEST ingedrukt houden om donkerstand vóór het lassen te controleren.
2. Toets TEST loslaten.
▶ Kijkvenster wisselt automatische naar de heldere stand (stand 4).
bg
5.3.
DONKERSTAND SELECTEREN
L
cs
1. Donkerstand volgens het gewenste lasproces selecteren.
▶ Tabel voor donkerstanden in acht nemen.
2. Regelaar op lasmasker tot aan de gewenste positie draaien.
da
5.3.1.
Gevoeligheid
C
i
es
Voor optimaal vermogen en optimale gevoeligheid op maximum instellen. Geleidelijk reduceren tot reactie van het filter al-
leen nog op de lasflits plaatsvindt. Op omgevingslichtomstandigheden zoals direct zonlicht of intensief kunstlicht letten.
Gevoeligheid via traploze draaiknop aan de achterkant van het lasmasker met HI (hoog) of LO (laag) regelen.
fr
MID-HIGH (gemiddeld) standaardinstelling voor normale werkdag.
Maximale gevoeligheid geschikt voor eenvoudige lasstroomwerkzaamheden, WIG of andere werkzaamheden.
Bij storingen door overmatig omgevingslicht instelling LO gebruiken.
fi
5.3.2.
Vertraging
D
it
i
Voor puntlassen kortere vertraging kiezen. Voor WIG-, MIG- of MAG-laswerkzaamheden langere vertraging kiezen.
1. Na het lassen wisselt het kijkvenster automatisch van donker weer naar helder.
hr
2. Helder nagloeien kan met vooringestelde vertraging worden gecompenseerd.
3. "S" voor kort (0,1 s) of "L" voor lang (1 s) selecteren.
4. Met traploze draaiknop de instelling regelen.
hu
5.4.
SLIJPWERKZAAMHEDEN
E
nl
1. Draaiknop op stand "GRIND" (slijpen) draaien.
▶ Automatische verduistering uitgeschakeld, helder zicht voor het slijpen wordt mogelijk gemaakt.
2. Vóór het begin van de laswerkzaamheden controleren of het automatische verduisteringsfilter naar de lasmodus is te-
no
ruggekeerd.
5.5.
PASVORM AANPASSEN
5.5.1.
Lasmasker
pl
F
i
Lasmasker stevig op het hoofd zittend, niet te spannend instellen (Y).
ro
1. Totale omtrek door draaien van de knop aan de achterkant van de voorhoofdband regelen.
▶ Aanpassing kan tijdens het dragen gebeuren.
2. Als de hoofdband te hoog of te laag op het hoofd zit, de riem aan de bovenkant van het hoofd bijstellen.
pt
3. Vergrendelingspen uit het gat van de hoofdband verwijderen.
4. Op grotere of kleinere breedte instellen en riem over het volgende gat opnieuw vergrendelen (W).
5. Pasvorm van de hoofdband door meermaals optillen en neerzetten van het lasmasker controleren.
sl
▶ Hoofdband opnieuw afstellen als deze bij het kantelen wegglijdt.
5.5.2.
Afstand tussen lasmasker en gezicht
sk
F
1. Blokmoer (T in afbeelding) losdraaien.
▶ Afstand tussen lasmasker en gezicht in onderste stand regelen.
sv
2. Blokmoer aan beide zijden aan lasmasker losmaken.
76