Opmerking:
-
Voor een juiste meting mag er geen spanning staan op de meetpunten.
-
Bij kleine weerstanden kan het meetresultaat worden verbeterd door
de weerstand van het veiligheidsmeetsnoer vast te stellen door de
meetpennen even kort te sluiten en de aldus vastgestelde waarde af te
trekken van de totaal vastgestelde weerstand.
Zie fig. 4:
8.4 Doorgangstest met akoestisch signaal
-
Kies met de draaiknop de gewenste instelling ( )
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren
het circuit. Indien de gemeten weerstand in het circuit tussen de twee de
meetpunten kleiner is dan 25 Ω, wordt een akoestisch signaal afgegeven.
Zie fig. 5:
8.5 Wisselstroommeting
8.5.1
Voorbereiden van metingen
Gebruik en bewaar de BENNING CM 1 uitsluitend bij de aangegeven werk- en
opslagtemperaturen. Niet blootstellen aan direct zonlicht. Storingsbronnen in
de omgeving van de BENNING CM 1 kunnen leiden tot instabiele aanduiding
en/of meetfouten.
Geen spanning zetten op de meetsnoeren! In rust meetpennen
op de achterkant klikken.
8.5.2
Stroommeting
-
kies met de draaischakelaar de met A~ aangegeven positie.
-
voer het open mondstuk over de stroomvoerende ader en wel zo, dat de
ader zich in het wijde deel van de opening bevindt.
-
lees nu de aanduiding in het display
Zie fig. 6:
9.
Onderhoud
De BENNING CM 1 mag nooit onder spanning staan als het
apparaat geopend wordt. Gevaarlijke spanning!
Werken aan een onder spanning staande BENNING CM 1 mag uitsluitend
gebeuren door elektrotechnische specialisten, die daarbij de nodige
voorzorgsmaatregelen dienen te treffen om ongevallen te voorkomen.
Maak de BENNING CM 1 dan ook spanningsvrij, alvorens het apparaat te
openen.
-
Ontkoppel de veiligheidsmeetsnoeren van het te meten object.
-
Zet de draaischakelaar in de positie „Off".
9.1 Veiligheidsborging van het apparaat
Onder bepaalde omstandigheden kan de veiligheid tijdens het werken met de
BENNING CM 1 niet meer worden gegarandeerd, bijvoorbeeld in geval van:
-
Zichtbare schade aan de behuizing
-
Meetfouten
-
Waarneembare gevolgen van langdurige opslag onder verkeerde
omstandigheden
-
Transportschade
In dergelijke gevallen dient de BENNING CM 1 direct te worden uitgeschakeld
en niet opnieuw elders te worden gebruikt.
9.2 Reiniging
Reinig de behuizing aan de buitenzijde met een schone, droge doek. (speciale
reinigingsdoeken uitgezonderd). Gebruik geen oplos- en/ of schuurmiddelen om
de BENNING CM 1 schoon te maken. Let er in het bijzonder op dat het batterijvak
en de batterijcontacten niet vervuilen door uitlopende batterijen. Indien toch
verontreiniging ontstaat door elektrolyt of zich zout afzet bij de batterij en/of in het
huis, dit eveneens verwijderen met een droge, schone doek.
02/ 2006
weerstandsmeting
doorgangstest met zoemer
meten van wisselstroom
BENNING CM 1
aan de meetpunten van
41