Laadprestaties
Uitstekend
Goed
Weinig
Geen
7. INSTRUCTIES OPZETTEN
Controleer uw gehoorbeschermer vóór elk gebruik. Als deze
beschadigd is, kies dan een onbeschadigde
gehoorbeschermer of ga niet in een lawaaierige omgeving
staan.
7.1. HOOFDBAND
(Afb. F)
F:1 Schuif de kappen uit elkaar. Licht het bovenste gedeelte
van de headset op zodat de kabel aan de buitenkant van de
hoofdband komt te hangen.
F:2 Zet de kappen op de gewenste hoogte door deze
omhoog of omlaag te schuiven terwijl u de hoofdband
vasthoudt.
F:3 De hoofdband dient verticaal op uw hoofd te zitten zoals
getoond in de afbeelding en moet het gewicht van de headset
dragen.
7.2. MICROPHONE (MICROFOON)
(Afb. F)
Om de prestaties van de spraakmicrofoon in een luidruchtige
omgeving te optimaliseren, plaatst u de microfoon zo dicht
mogelijk tegen uw mond (minder dan 3 mm). Zie afb. F:4 en
F:5.
8. GEBRUIKSINSTRUCTIES
8.1. GEBRUIKSTEMPERATUUR
Tussen –20 °C (–4 °F) en 50 °C (122 °F).
8.2. IN- EN UITSCHAKELEN
(Afb. A:2 en afb. E)
Om de headset in- of uit te schakelen houdt u de aan/uit-toets
lang (2 s) ingedrukt.
Het in- of uitschakelen wordt met het spraakbericht "Power
on" (Inschakelen) resp. "Power off" (Uitschakelen) bevestigd.
De eerste keer dat de headset wordt ingeschakeld, gaat deze
automatisch in pairing-modus.
Let op: Als er binnen vier uur tijd geen toets wordt ingedrukt,
wordt de headset automatisch uitgeschakeld. Dit wordt met
het spraakbericht "Automatic power off" (Automatisch
uitschakelen) bevestigd.
8.3. HET VOLUME VAN DE GELUIDSBRON
REGELEN EN SELECTEREN
(Afb. E)
Om een andere geluidsbron te selecteren drukt u kort (0,5 s)
op de aan/uit-toets.
Elke geluidsbron wordt aangegeven met een spraakbericht.
Deze geluidsbron kan zijn:
• Profiles / Volumes (Omgevingsgeluid)
• Bluetooth radio
• Streaming
• Telefoon
Om het volume van de geluidsbron te regelen drukt u kort
(0,5 s) op [ + ] of [-].
Elke keer dat u kort op de knop drukt, wordt het volume met
één stap bijgesteld (0-6 stappen, waarbij 0 uit betekent). Het
maximale/minimale volume wordt aangegeven met een
pieptoon.
Gedetailleerde informatie is te vinden in de menubeschrijving.
8.3.1. OMGEVINGSGELUID
(Afb. A:4 en afb. E)
Deze headset is bedoeld om het gehoor van de gebruiker bij
lawaai te helpen beschermen, door demping van geluiden.
Om auditief bewustzijn te handhaven kan de headset het
omgevingsgeluid versterken op basis van instellingen.
Om de gebruiker te ondersteunen in uiteenlopende
geluidsomgevingen, zijn er twee luistermodi beschikbaar:
Profiles (Working Audio Profiles, WAP) (standaard) en
Volumes.
Er zijn vier verschillende audioprofielen beschikbaar om de
geluidsweergave in verschillende geluidsomgevingen te
optimaliseren.
Selecteer het gewenste audioprofiel door kort op de toets [+]
of [-] te drukken.
8.3.2. WORKING AUDIO PROFILES (WAP)
De headset kan worden ingesteld op verschillende
omgevingsgeluidsprofielen afhankelijk van de
geluidsomgeving en de auditieve behoeften. Ongeacht de
instelling van het omgevingsgeluid, worden geluiden boven
82 dB gecomprimeerd om de uitvoer te beperken.
De omgevingsgeluidsprofielen bieden geavanceerde
omgevingsgeluidstypen die toegang geven tot een
verscheidenheid aan versterkingsinstellingen, maar met
frequency-shaping, om de auditieve prestaties in
verschillende omstandigheden te bevorderen.
NL
181