LCD-monitor gebruiken
8
LCD-monitor gebruiken
8.1
Monitor inschakelen (afb. 0, pagina 6)
Instructie
I
De monitor wordt automatisch ingeschakeld als u in de achteruitversnelling
schakelt. Het beeld van camera 1 wordt weergegeven.
Als u een zijcamera heeft aangesloten, wordt de monitor ook automatisch
ingeschakeld als u het knipperlicht activeert. Het beeld van camera 2 wordt
weergegeven.
Druk bij uitgeschakelde monitor de hoofdschakelaar „Power" (10) in, om de monitor in
te schakelen.
Het overgedragen beeld verschijnt.
Afhankelijk van de camera, die als laatste was ingeschakeld, brandt LED „C1" (7,
camera 1) of LED „C2" (8, camera 2).
Controleer of de spiegelfunctie (zie hoofdstuk „Bedieningselementen" op pagina 110)
correct is ingesteld.
De instelling moet zo zijn gekozen, dat bijv. een hindernis rechts achter het voertuig
ook rechts op de monitor verschijnt.
8.2
Monitor uitschakelen (afb. 0, pagina 6)
Druk de hoofdschakelaar „Power" (10) in, om de monitor uit te schakelen.
Het beeld verdwijnt.
8.3
Monitor in dagmodus of nachtmodus schakelen (afb. 0,
pagina 6)
In de nachtmodus maakt de monitor het beeld donkerder, zodat u bij het rijden in het don-
ker niet wordt verblind en afgeleid.
Druk de hoofdschakelaar „MODE" (3) in.
De monitor wordt van de dagmodus naar de nachtmodus geschakeld of omgekeerd.
De LED „COLOR" (9) brandt oranje, als de monitor in de dagmodus werkt.
De LED „COLOR" (9) brandt groen, als de monitor in de nachtmodus werkt.
8.4
Volume instellen (afb. 0, pagina 6)
U kunt het volume instellen om de geluiden, die door de camera worden overgedragen,
te versterken of te verminderen.
Druk de toets „–" (5) in om het volume te verminderen.
Druk de toets „+" (6) in om het volume te verhogen.
120
PerfectView LCD250