• Buig de slang van de manchet niet tijdens het oppompen en ontluchten,
met name na een verandering van lichaamspositie.
• Wikkel de manchet niet rond de volgende lichaamsdelen:
- Een bovenarm waarop een intraveneus infuus of een bloedtransfusie
wordt uitgevoerd.
- Een bovenarm waarop een SpO
apparaat is aangebracht.
- Een bovenarm met een shunt voor hemodialyse.
• Controleer de toestand van de patiënt als u de bloeddruk gaat meten en
de manchet rond de arm wikkelt aan de kant van het lichaam waar een
mastectomie is uitgevoerd.
Let op
• Niet-invasieve bloeddrukmeting moet worden uitgevoerd op de
bovenarm.
• Voorkom tijdens niet-invasieve bloeddrukmeting buitensporige
bewegingen van het lichaam van de patiënt en beperk trillen tot een
minimum.
• Als een arts heeft aangegeven dat de patiënt aan hemorragische
diathese of hypercoagulabiliteit lijdt, controleert u de toestand van de
arm na de meting.
• Gebruik de juiste manchetmaat om zeker te zijn van correcte metingen.
Als een te grote manchet wordt gebruikt, is de gemeten bloeddrukwaarde
vaak lager dan de werkelijke bloeddruk. Als een te kleine manchet wordt
gebruikt, is de gemeten bloeddrukwaarde vaak hoger.
• Controleer voor en tijdens de meting dat geen van de volgende
omstandigheden van toepassing is op de patiënt:
- Het lichaamsdeel waar de manchet omheen is gewikkeld bevindt zich
op een andere hoogte dan die van het hart. (Een hoogteverschil van
10 cm kan resulteren in een afwijking van de bloeddrukwaarde tot 7 of
8 mmHg.)
- Lichaamsbeweging of praten tijdens de meting.
- Manchet om dikke kleding gewikkeld.
- Druk op de arm vanwege een opgerolde mouw.
• In het geval van een manchet voor volwassenen moet de manchet
zodanig nauw om de arm worden gewikkeld dat er twee vingers tussen
de manchet en de arm kunnen worden gestoken.
• De nauwkeurigheid van een knipperende meetwaarde die zich buiten
het meetbereik bevindt kan niet worden gegarandeerd. Controleer altijd
de toestand van de patiënt voordat u beslist welke stappen u moet
ondernemen.
• Gebruik de manchet niet als deze beschadigd is of gaten bevat.
• Met dit apparaat kan alleen een OMRON GS-MANCHET worden
gebruikt. Het gebruik van andere manchetten kan leiden tot onjuiste
meetwaarden.
-sensor, IBP-katheter of ander
2
NL
7