Nauwkeurigheid van druk controleren
U kunt de nauwkeurigheid van de druk van het apparaat controleren.
Aan-uitknop
[POWER]
Knop
[Auscultatie]
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Houd de knop [Auscultatie] gedurende 3 seconden ingedrukt.
De "nulinstelling" wordt uitgevoerd.
Wanneer de "nulinstelling" is voltooid, wordt het scherm voor controle
van de druknauwkeurigheid weergegeven.
3. Controleer de weergave "0" en voer
de druknauwkeurigheidscontrole uit.
Oefen uitwendige druk uit.
Vergelijk dit met de weergegeven waarde
en controleer of er geen sprake is van
een probleem.
Voorbeeld:
1. Sluit de bloeddrukmeter, de
gekalibreerde referentiedrukmeter en
de manchet en oppompbalg aan.
2. Controleer de drukwaarde van de bloeddrukmeter en de
drukwaarde van de gekalibreerde referentiedrukmeter.
Opmerking:
• Controleer of de waarde op de bloeddrukmeter binnen ±3 mmHg van
de gekalibreerde referentiedrukmeter ligt.
4. Schakel het apparaat uit en sluit af.
Knop
[START/STOP]
"0"
25
NL