nl
1. INLEIDING
Waarschuwingen
Montage, aansluiting en inbedrijfstelling mogen uitsluitend door gekwalificeerd
personeel worden uitgevoerd. Dit gekwalificeerd personeel kan de geschikte flens
voor de bevestiging en de afvoer van de kap bepalen. De bevestigingsflens moet
geschikt zijn voor het gewicht van de kap en de belastbaarheid van het wandtype
waaraan de afzuigkap bevestigd wordt. De waarden aangegeven op de bijgeleverde
pluggen in acht nemen. Afhankelijk van het wandtype, zijn er verschillende waarden:
Ø 10 mm, beton B25 9.4 kN, baksteen Z20 5.2 kN, massieve kalkzandsteen KSV20
4.8 kN. Voor andere wandtypen en om een veilige montage van de kap te
garanderen, raden we aan deskundig bouwkundig personeel, zoals een specialist in
statische constructie of een architect te raadplegen.
Gevaar voor verwondingen!
Wegens de fabricage kunnen er in het kaplichaam scherpe kanten aanwezig zijn.
Draag bij de montage beschermende handschoenen.
Gevaar voor elektrische schokken!
De netspanning moet overeenkomen met de netspanning aangegeven op het
typeplaatje bij de filters binnen de afzuigkap. De wasemkap mag alleen op een goed
geïnstalleerd geaard stopcontact worden aangesloten. Na de montage moet de
contactdoos gemakkelijk bereikbaar zijn, om de kap, indien nodig, van het stroomnet
te ontkoppelen. Bij vaste aansluitingen (bijv. als er geen stopcontact aanwezig is), kan
de kap uitsluitend door een erkend elektricien worden aangesloten. Bij vaste
aansluiting, moet de kap op een afzonderlijk scheidingscircuit worden aangesloten.
Hiertoe behoren schakelaars met een contactopening van minstens 3 mm en
omnipolaire schakelaars, bijvoorbeeld relais en omschakelaars.
Alvorens de gaten voor de bevestiging te boren, vergewis u ervan dat er geen
elektrische leidingen aanwezig zijn die beschadigd kunnen worden. De aansluiting op
het elektriciteitsnet moet zodanig worden gedaan dat de afzuigkap gemakkelijk aan
het stopcontact kan worden aangesloten. De lokale geldende voorschriften moeten
altijd in acht worden genomen.
Afzuiggeleiding (bij recirculatie)
De uitlaatlucht mag niet worden geleid naar een afvoerleiding die tevens voor de
afvoer van andere apparaten met brandstoffen (bv. gas) wordt gebruikt. Neem altijd
76
Bedrijfsinstr
ucties
I n st al l at i e-
instructies