2 1 3
C E F A R T E N S
N L
7 .4 A a n ge pa s t e p r og ra m m a' s
7 .4 . 1 Se l ec te e r aa ng epa ste p rogr am m a 's
P11; P12; P13; P14; P15 kunnen worden aangepast
aan individuele behoeften.
Gebruik de pijl omhoog en omlaag om een
programma te selecteren, "OK" om te bevestigen.
7 .4 . 2 S t a r t s c h er m v a n aa ng epa st p rogr a mm a
De stimulatiemodus kan worden ingesteld als
Conventioneel, Burst, Pulsbreedte gemoduleerd
(PWM), Frequentiemodulatie, Gemengde
frequentie. Gebruik de pijl omhoog en omlaag om
de geschikte modus te selecteren. Druk op "OK" om
te bevestigen
7 .4 . 3 Vo l ge n d s c he r m v an a an g ep a st
p r o g r am ma
Pas alle parameters aan met de pijlen omhoog/omlaag, en
ga van de ene parameter naar de volgende met de toets "OK".