Testen Van De Elementen En De Bewaking; Procedure Looptest; Stap 5 Handige Menu-Opties; Toegang Tot Het Gebeurtenislog - FireClass FC501 Guía Rápida De Instalación

1. Druk op 1 -PROGRAMMEER.
2. Het paneel vraagt de installateur om een wachtwoord;
de standaard installateurspincode is 00000: elk cijfer
wordt verborgen met een *(sterretje).
3. Druk op de ENTER toets.
4. Selecteer optie 2: ELEMENT.
5. Gebruik de pijltoetsen RECHTS en LINKS om de
Lus te selecteren en druk op de ENTER toets.
6. Gebruik de pijltoetsen RECHTS en LINKS om de ele-
menten te selecteren en druk op de ENTER toets; het
bedieningspaneel vraagt of u het andere element wilt
verwijderen.
7. Gebruik de pijltoetsen RECHTS en LINKS om NEE
te selecteren en druk op de ENTER toets.
8. Gebruik het alfanumerieke toetsenpaneel om de
gewenste tekst in het daarvoor bestemde veld in te
voeren; de pijltoets OMHOOG verandert de tekst in
hoofdletters en de pijltoets OMLAAG verandert de
tekst in kleine letters, 0 is spatie.
9. Druk na de tekst te hebben toegevoegd op ENTER;
druk nogmaals
BEDRIJFSMODUS wilt wijzigen totdat het zone-
nummer gemarkeerd is.
10. Gebruik het alfanumerieke toetsenpaneel om het
gewenste zonenummer in te voeren en druk op de
ENTER toets om dit te bevestigen.
11. Indien de wijziging van de apparaatbasis niet vereist is
drukt u dan op de ENTER toets. Resetten van het be-
dieningspaneel.
12. Herhaal het proces voor alle adressen die u wilt wij-
zigen.
n Testen van de elementen en de bewaking
Controleer op het bedieningspaneel dat ieder element
correct wordt geactiveerd (bijvoorbeeld: test brandmel-
ders door de activeringstoets in te voeren, test rookmel-
ders met een rookspuitbus). Om aan te tonen dat elk
afzonderlijk element de juiste melding terug maakt, kunt
u gebruik maken van een eenmans onderzoekinstelling
of een rechtstreekse test uitvoeren.
+
Als de procedure auto-adresseren is gebruikt dan
zijn sommige elementen reeds geverifieerd.
Testen van de sirenes (plaatselijk en lus). Om
uit te voeren drukt u op de Evacueertoets
bedieningspaneel (dit geeft een alarm af). Controleer
dan dat de sirene werkt. Na de test drukt u op de toets
STIL/START SIRENE OPNIEUW
op de RESET toets (afhankelijk van de uitgevoerde
op ENTER als u
van het
, en vervolgens
programmering). Let op de mogelijke overlast van de
alarmen en neem alle nodige maatregelen.
Test de bewaking van het open circuit. Om dit te
doen dient u alle EOL weerstanden of geassocieerde
circuits in het systeem te ontkoppelen. Zorg er dan voor
dat het bedieningspaneel de juiste storingen meldt.
Herstel nadien het systeem naar normaal.
Test de kortsluiting van de bewaking. Om
doen dient u alle EOL weerstanden of geassocieerde cir-
cuits in het systeem te vervangen met een kortsluiting.
Zorg er dan voor dat het bedieningspaneel de juiste storin-
gen meldt. Herstel nadien het systeem naar normaal.
n Procedure looptest
Van de HOOFDPAGINA van de Gebruikersinterface:
1. Druk op 1 PROGRAMMEER.
2. Het paneel vraagt de installateur om een wachtwoord;
de standaard installateurspincode is 00000: elk cijfer
wordt verborgen met een *(sterretje). Druk vervolgens
op de ENTER toets.
3. Selecteer de optie 3 SW GROEP.
4. Voer de nummerzone in en druk op de ENTER toets.
de
5. Gebruik de pijltoetsen RECHTS en LINKS om het
volgende te selecteren:
Ø OFF (UIT) voert de procedure niet uit;
Ø ALL (ALLES), alle aan de zones toegewezen ele-
menten in LOOPTEST modus, genereren GEEN
alarm wanneer ze geactiveerd worden, maar berei-
ken wel de TESTstatus;
Ø DET, alleen aan de zones toegewezen detectors in
LOOPTEST modus, genereren GEEN alarm wan-
neer ze geactiveerd worden, maar bereiken wel de
TESTstatus;
Ø CP, alleen aan de zones toegewezen brandmel-
ders in LOOPTEST modus, genereren GEEN
alarm wanneer ze geactiveerd worden, maar berei-
ken wel de TESTstatus;
6. Druk op de ENTER toets;
De aanwezigheid van een GROEP in LOOP TEST mo-
dus wordt aangegeven door de gele TEST LED
op de Gebruikersinterface. Meer dan een zone kan te-
gelijkertijd in de LOOPTEST modus gezet worden.

STAP 5 Handige menu-opties

dit
n Toegang tot het gebeurtenislog
Van de HOOFDPAGINA van de Gebruikersinterface:
1. Druk op 1 ANALISEER, selecteer dan de optie 8,
LOG, in alternatief:
2. Druk op 3 Bekijk LOG.
NEDERLANDS
dit te
49