5.1.3 BEDIENINGSSYSTEEM
LET OP!
Controleer of de bedieningsstang of
–kabel soepel beweegt.
SCHAKELWEG:
Mod: ZF 5 M - 10 M- 12 M - 15 M - 15 MA
- 15 MIV - 25 M - 25 MA - 30 M.
De minimale schakelweg (N-A=N-B)
moet 35 mm zijn voor het buitenste
scharnierpunt en 30 mm voor het bin-
nenste scharnierpunt.
Fig. 8:
1) Bev estigingsschroef
aanhaalmoment 22 ± 1 Nm.
2) Minimale schakelweg voor de
bedieningskabel
3) Demonteer het bedieningsdeksel niet.
4) Olieaftapdop.
Aanhaalmoment: Ma = 22 Nm (16
lb-ft).
SCHAKELWEG:
Mod: ZF 4-1 M
De schakelweg (N-A=N-B) moet
38,5±1,5 mm zijn voor het buitenste
scharnierpunt en 33,5±1,5 mm voor het
binnenste scharnierpunt (vanuit neu-
trale stand).
Wanneer de hendel een hoek van meer
dan 10°-12° maakt, begint deze lood-
recht naar buiten te bewegen en stopt
deze wanneer de weg is afgelegd
(hoek van 40°).
Fig. 9:
1) Bev estigingsschroef
aanhaalmoment 22 ± 1 Nm.
2) Demonteer afdichtingsring
3) Demonteer het bedieningsdeksel
niet.
HENDELSTAND: In neutrale stand
loodrecht op bedieningsstang of -ka-
bel. De schakelhendel kan met behulp
van een klemschroef in elke stand
worden vastgezet . Minimumafstand
tussen schakelhendel en -deksel is 0.5
mm. Wanneer het deksel wordt geo-
pend of losgemaakt, moet opnieuw
worden afgesteld (mag alleen worden
uitgevoerd door gespecialiseerd perso-
neel).
56
Gebruik en onderhoud ZF 4-1 M / ZF 30 M
Fig. 10:
1) Oliepeilstok en olievuldop (17 mm)
Aanhaalmoment: Ma = 20 Nm (15
lb-ft).
2) Afstand bedieningshendel van het
deksel min 0,5 mm.
CONTROLES: Om een goede werking
te kunnen garanderen moet de positie
van de hendel regelmatig gecontro-
leerd worden.
6.1 Onderhoud
6.1.1 VLOEISTOFPEIL-
CONTROLE
hendel
WAARSCHUWING
Werk niet aan de keerkoppeling
wanneer u wordt gesleept of voor
anker gaat in een rivier. De schroef
kan dan namelijk gaan draaien.
BESCHRIJVING OLIESTOK (Fig. 11):
1) Oppervlakte behuizing.
2) Oliepeilstok.
3) Oliepeil.
4) ATF olie.
5) Afdichtingsring.
Het transmissievloeistofpeil kan in
koude of warme toestand worden ge-
controleerd.
N.B.: Controleer altijd het oliepeil alvo-
rens de omkeerinrichting in bedrijf te
stellen door als volgt te werk te gaan.
- Draai de vloeistofpeilstok (figuur 11)
los door de greep linksom te draaien.
hendel
- Veeg de peilstok met een schone en
stofvrije doek af.
- Steek de peilstok naar binnen – niet
erin schroeven. Verwijder peilstok en
controleer vloeistofpeil: Het vloeistof-
peil moet zich tussen het minimum-
en het maximummerkteken bevin-
den (3-4figuur 11).
- Steek de peilstok naar binnen en
draai deze vast door de greep
rechtsom te draaien.
Afhankelijk van het type en de plaat-
sing van de koeler en de leidingen
zal zich een bepaalde hoeveelheid
olie verzamelen nadat de motor is
LET OP!
stilgezet en zal deze na een langere
stilstandperiode in de keerkoppeling
terugstromen.
Hierdoor kan het oliepeil in de keer-
koppeling boven het max. merkte-
ken komen.
Verwijder de overtollige olie niet,
maar ga volgens te werk.
- Laat de motor stationair draaien (met
de schakelhendel in de neutrale
stand) totdat de oliekoeler en alle lei-
dingen met vloeistof zijn gevuld.
- Schakel de motor uit en controleer
direct daarna het vloeistofpeil. Indien
noodzakelijk, olie bijvullen tot het
merkteken op de peilstok.
Het met de peilstok gemeten
vloeistofpeil (figuur 11) moet tussen
het min. en het max. merkteken lig-
gen. Het vloeistofpeil moet na een
korte gebruiksperiode opnieuw wor-
den gecontroleerd.
6.1.2 VLOEISTOF VERVERSEN
LET OP!
De eerste verversing moet worden
uitgevoerd na 25 bedrijfsuren.
Hierna dient de olie na elke 300
bedrijfsuren of eenmaal per jaar te
worden ververst (afhankelijk van de
termijn die het eerst is verstreken).
LET OP!
De oude olie moet als speciaal afval
beschouwd worden waardoor het
milieu verontreinigd wordt: de olie
moet dus afgevoerd worden in func-
tie van zijn gedifferentieerde struc-
tuur.
6.1.3 TRANSMISSIEVLOEISTOF
AFTAPPEN
Verwijder de dop (1 Fig. 12) en laat de
olie weglopen door de speciale opening
in de onderkant van de behuizing.
6.1.4 VULLEN MET
TRANSMISSIE VLOEISTOF
Vullen met olie voor automatische ver-
snellingen ATF volgens de als volgt
weergegeven hoeveelheden. Vul de
hoeveelheid toe die nodig geacht wordt
voor het vullen van de warmtewissel-
aar en de desbetreffende verbindings-
slangen