Gebruiksaanwijzing gazontractoren
iÉí=çé
eçìÇ=êÉâÉåáåÖ=ãÉí=ÇÉ=ãçåí~ÖÉJ
îçäÖçêÇÉ=Äáà=äçëJ=Éå=î~ëíã~âÉå=
î~å ÇÉ âäÉããÉå=î~å=ÇÉ=~ÅÅìK
Montage:
Maak eerst de rode kabel (+/plus-
■
pool) en vervolgens de zwarte
kabel (–/minpool) vast.
Demontage:
Sluit eerst de zwarte kabel
■
(–/minpool) en vervolgens
de rode kabel (+/pluspool) aan.
Opmerking
De batterij bevindt zich onder
de chauffeursstoel.
Bij levering van „onderhouds-
vrije" en „verzegelde" accu's
(type 1)
(accu's zonder sluitdoppen)
De accu is gevuld met accuzuur
en in de fabriek verzegeld.
Ook een zogenaamd „onderhouds-
vrije" accu vereist onderhoud om een
zekere levensduur mogelijk te maken.
■
Houd de accu schoon.
Voorkom kantelen van de accu.
■
Ook uit een „verzegelde" accu
loopt elektrolytvloeistof wanneer
de accu gekanteld wordt.
Laad de accu voor de eerste inge-
■
bruikneming 1 tot 2 uur op met een
acculader (maximale laadstroom
12 volt, 6 ampère). Trek na het laden
eerst de netstekker uit het oplaad-
apparaat en maak vervolgens
de klemmen van de accu los
(zie ook gebruiksaanwijzing van
het oplaadapparaat).
Bij levering van een ongevulde
accu (type 2)
(accu met sluitdoppen)
Afb. 4
Neem de sluitdoppen van de accu-
■
cellen.
Vul elke cel langzaam met accu-
■
zuur tot 1 cm onder de vulopening.
Laat de accu 30 minuten staan
■
zodat het lood het accuzuur kan
opnemen.
■
Controleer het zuurpeil.
Voeg eventueel accuzuur toe.
Laad de accu voor de eerste inge-
■
bruikneming 2 tot 6 uur op met een
acculader (maximale laadstroom
12 volt, 6 ampère). Trek na het
laden eerst de netstekker uit het
oplaadapparaat en maak vervol-
gens de klemmen van de accu
los (zie ook gebruiksaanwijzing
van het oplaadapparaat).
Breng de sluitdoppen van de accu-
■
cellen aan.
Monteer de accu in de machine.
■
Verwijder de blinde sluiting van
■
de ontluchting van de accu.
Steek de ontluchtingsslang vast
en geleid deze in de machine naar
beneden. Zorg ervoor dat de slang
ongehinderd verloopt! (Afb. 4b)
■
Klem eerst de rode kabel (+) en ver-
volgens de zwarte kabel (–) vast.
■
De accu hoeft later alleen met
gedestilleerd water te worden
gevuld (controle elke 2 maanden).
Houd de accu schoon.
■
Bedienings- en weer-
gave-elementen
iÉí=çéK=
pÅÜ~ÇÉ=~~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ
eáÉê=ïçêÇÉå=ÉÉêëí=ÇÉ=ÑìåÅíáÉë=î~å=ÇÉ=
ÄÉÇáÉåáåÖëJ=Éå=áåÇáÅ~íáÉJÉäÉãÉåíÉå=
ÄÉëÅÜêÉîÉåK=_ÉÇáÉå=åçÖ=ÖÉÉå=î~å=
ÇÉ=ÄÉëÅÜêÉîÉå=ÑìåÅíáÉëK
Contactslot (afhankelijk
van model)
Afb. 5a
Starten: draai de sleutel naar rechts
tot de motor loopt.
Laat de sleutel vervolgens los.
Sleutel staat op
/I.
Stoppen: Sleutel naar links
op
/0 draaien.
Opmerking
Bij een contactslot met lichtstand
wordt het licht ingeschakeld wanneer
de contactsleutel na het starten
van de motor in deze stand wordt
teruggezet.
Contactslot met OCR-
functie (afhankelijk
van model)
Afb. 5b
Dit contactslot is voorzien van een
OCR-functie (door de gebruiker
bestuurd achteruit maaien).
Starten:
draai de sleutel naar rechts
tot de motor loopt.
Laat de sleutel vervolgens los.
Sleutel staat op
stand) en staat voorwaarts maaien
toe.
OCR-stand:
sleutel naar links van normale stand
op stand voor achteruit maaien
draaien en op de schake-
laar (1) drukken. De controlelamp (2)
brandt en geeft aan dat er nu achte-
ruit en vooruit met de machine kan
worden gemaaid.
Stoppen:
draai de sleutel naar links op
Opmerking
Gebruik de OCR-functie alleen indien
beslist noodzakelijk en werk anders
in de normale stand. De OCR-functie
wordt automatisch uitgeschakeld
zodra de sleutel in de nulstand wordt
gedraaid of de motor wordt uit-
geschakeld (stopstand of uitschake-
ling van de motor door het veilig-
heidsblokkeersysteem).
Choke (afhankelijk
van uitvoering)
Afb. 6
Trek de choke uit voor een start met
een koude motor (Afb. 6a) of zet
de gashendel in stand
Gashendel
Afb. 7
Stel het motortoerental traploos in.
Snel motortoerental =
Laag motortoerental =
Rempedaal
Afb. 8
Het rempedaal kan worden gebruikt
voor snel afremmen, activeren en de-
activeren van de vastzetrem en voor
het uitschakelen van de tempomat.
Nederlands
(normale
/0.
(Afb. 6b).
.
.
43