Nederlands
Rijrichtinghendel (alleen
bij modellen met Auto-
Drive-aandrijving)
Afb. 9
De instellingen mogen alleen worden
gewijzigd als de tractor stilstaat.
Druk hiervoor het rempedaal
helemaal in en houd dit ingedrukt.
Vooruit = hendel op „F/ "
Vrijloop = hendel op „N"
Achteruit = hendel op „R/ "
Instelhendel voor maai-
hoogte
Afb. 10
Met de hendel (A) de verschillende
maaihoogtestanden instellen (1 tot
max. 12 – afhankelijk van model).
Stand 1 = kleinste maaihoogte –
maaimechanisme helemaal omlaag.
Stand 12 * = grootste maaihoogte –
maaimechanisme helemaal omhoog.
(* Afhankelijk van model.
Hoogste getal komt overeen met
de grootste maaihoogte.)
Opmerking
Afhankelijk van het model is de in-
stelschuif uitgerust met een instel-
bare positieaanduiding (B).
Deze dient om de gewenste maai-
hoogte snel te kunnen vinden.
PTO-schakelaar
(afhankelijk van model)
Afb. 11
Met de PTO-hendel wordt het maai-
mechanisme mechanisch in en uitge-
schakeld.
Maaimechanisme uitschakelen
= hendel uit uitsparing duwen
en helemaal naar achteren trekken.
Maaimechanisme inschakelen
= hendel langzaam naar voren
duwen en in de uitsparing vast-
klikken.
PTO-schakelaar
(afhankelijk van model)
Afb. 12
Met de PTO-schakelaar wordt het
maaimechanisme via een elektro-
mechanische koppeling in- en uitge-
schakeld.
Inschakelen = trek aan de schake-
laar.
Uitschakelen = druk op de schake-
laar.
44
Opmerking: Bij automatische uit-
schakeling door het veiligheids-
blokkeersysteem (bijvoorbeeld
achteruitrijden met ingeschakeld
maaimechanisme) moet de schake-
laar eerst in de stand „uit" en vervol-
gens weer in de stand „aan" worden
gezet om de blokkering van
de koppeling op te heffen.
Vastzetrem/Tempomat
Afb. 13
Deze schakelaar heeft bij enkele
modellen een dubbele functie:
Bedien de vastzetrem
Duw het rempedaal helemaal
in en druk op de schakelaar.
Vastzetrem losmaken:
Duw het rempedaal helemaal in.
De schakelaar komt los.
Tempomat
inschakelen
(afhankelijk van model):
Tijdens het rijden de schakelaar
indrukken.
De op dit tijdstip gekozen voor-
waartse snelheid (echter niet de maxi-
mumsnelheid) wordt aangehouden.
U kunt uw voet van het rijpedaal
nemen.
Bij het bedienen van het rijpedaal
of het rempedaal wordt de Tempo-
mat automatisch uitgeschakeld.
Rijpedaal voor machine
met hydrostaataandrijving
Afb. 14
Stel met het rijpedaal de snelheid tra-
ploos in en verander van rijrichting:
Vooruit = duw het rijpedaal naar
voren (in de rijrichting
Hoe verder naar voren, hoe sneller.
Stoppen (voor het stilzetten van
de machine en bij het veranderen
van richting) = rijpedaal loslaten
(stand N).
Achteruit = duw het rijpedaal naar
achteren (tegen de rijrichting
Hoe verder naar achteren, hoe
sneller.
Gebruiksaanwijzing gazontractoren
Rijpedaal voor machine
met autodrive aandrijving
Afb. 15
Stel met het rijpedaal de snelheid
traploos in:
– Zet de rijrichtinghendel in stand „F"
(vooruit) ( ) of „R" (achteruit) ( ).
– Duw het rijpedaal naar voren.
Hoe verder naar voren, hoe sneller.
Transmissieontgrendeling
voor machines met hydro-
staataandrijving
:
Afb. 16
Duwen van de machine terwijl
de motor uitgeschakeld is.
Afhankelijk van model:
Hendel uittrekken en omlaag
■
drukken (Afb. 16a).
Hendel omhoog duwen en in-
drukken als u wilt rijden.
of
Hendel uittrekken en omhoog
■
drukken (Afb. 16b).
Hendel omlaag duwen en in-
drukken als u wilt rijden.
De hendel bevindt zich op de achter-
wand van de machine.
Combinatie-indicatie
(afhankelijk van model)
Afb. 17
De combinatie-indicatie kan bestaan
uit de volgende elementen, afhan-
kelijk van de uitvoering:
Oliedruk (1):
Als de indicatielamp brandt terwijl
de motor loopt, dient u de motor
onmiddellijk uit te schakelen
).
en het oliepeil te controleren.
Laat de machine indien nodig
nazien.
Rem (2):
De indicatielamp brandt als bij het
starten van de motor het rempedaal
niet is ingedrukt resp. de vastzetrem
niet is vergrendeld.
.
Schakel het maaiwerk
(PTO) (3) uit:
De indicatielamp brandt als bij het
starten van de motor het maaiwerk
(PTO) niet uitgeschakeld is.