HET WERKSTUK MET DE AARDE VERBINDEN
Wanneer het werkstuk niet met de aarde verbonden is om
reden van elektrische veiligheid of wegens de afmetingen en de
positie kan het met de aarde verbinden van het werkstuk de
straling verminderen. Wel moet men er op letten dat door het
werkstuk te aarden dit geen aanleiding mag geven tot verhoogd
risico op ongevallen voor de operator nog tot beschadiging van
andere elektrische apparaten. Respecteer de nationale
voorschriften inzake het met de aarde verbinden.
AFSCHERMING
Het selectief afschermen van andere kabels en toestellen in de
omgeving van de arbeidszone kan de interferenties verminderen.
Voor speciale toepassingen kan overwogen worden om de ganse
lasinrichting af te schermen.
1.5 Beveiligingsgraad IP
Beveiligingsgraad van het omhulsel in overeenstemming met EN
60529:
IP23C
- Omhulsel beveiligd tegen de toegang tot gevaarlijke onderde-
len van vingers en vreemde voorwerpen met een diameter
groter dan of gelijk aan 12,5 mm.
- Kast beschermt tegen regen die invalt onder een hoek van 60°
t.o.v. een vertikale.
- Kast beschermt tegen het inbrengen van vreemde voorwerpen
met een dia Ø 2.5 mm en lengte 100mm zodat onder span-
ning staande componenten niet kunnen aangeraakt worden.
1.6 Risico analyse
Risico's veroorzaakt door
de machine
Risico's door foutieve installatie.
Risico's van elektrische aard.
Risico's die een gevolg zijn
van elektromagnetische sto-
ringen opgewekt door de
lasgenerator.
2 INSTALLATIE
2.1 Wijze van optillen, transport en lossen
Het gewicht van het apparaat niet onderschatten,
(zie technische kenmerken).
De last nooit laten bewegen of laten hangen
boven personen of voorwerpen.
Het apparaat nooit laten vallen of bruusk neerzet-
ten.
Het is verboden de handgreep te gebruiken om het
apparaat op te tillen.
De generator is voorzien van een instelbare draagriem zodat hij
aan de schouder of in de hand kan gedragen worden.
Als hetgeen boven beschreven is niet altijd strikt in acht genomen
wordt, dan kan de fabrikant niet aansprakelijk gesteld worden.
66
Oplossingen
Deze risico's worden door het
opvolgen van de instructies uit
de handleiding geëlimineerd.
Toepassen van de norm
EN 60974-1.
Toepassen van de norm
EN 60974-10.
2.2 Plaatsen van de generator
Hoe hierbij rekening met volgende richtlijnen:
- Zorg voor een gemakkelijke toegang tot de regelingen en de
aansluitingen.
- Het apparaat niet opstellen in te kleine lokalen.
- Het apparaat nooit op een schuin vlak plaatsen met een
helling groter dan 10° t.o.v. de horizontale.
2.3 Positionering gasflessen
- Flessen met gas onder druk zijn gevaarlijk. Raadpleeg de
leverancier vooraleer deze te manipuleren.
Ze dienen beschermd te worden tegen:
- directe bestraling door de zon;
- vlammen;
- temperatuursschommelingen;
- te lage temperaturen.
Bevestig ze aan een muur of aan een steun op een degelijke
wijze zodat ze niet kunnen omvallen.
2.4 Installeren van het toestel
- Hou rekening met de plaatselijke normen inzake veiligheid
bij de installatie en onderhoud het lasapparaat volgens de
door de constructeur verstrekte voorschriften.
- Alle
onderhoudswerken
gekwalificeerd personeel uitgevoerd te worden.
- Het is verboden generatoren in serie of in parallel te
schakelen.
- Schakel de netvoeding uit vooraleer elke ingreep in het
toestel.
- Voer de periodieke onderhoudsbeurten op de installatie uit.
- Verzeker u ervan dat netaansluiting en aardverbinding vol-
doende doorsnede hebben en correct zijn uitgevoerd.
- De aardgeleider moet zo dicht mogelijk bij de laszone
worden aangesloten.
- Voor het lassen, controleer de staat van de elektrische kabels
en van de lastoorts. Bij beschadiging niet met lassen beginnen
vooraleer de defecte onderdelen hersteld zijn of vervangen.
- Niet op het te lassen materiaal klimmen of erop steunen.
- Het wordt de operator aangeraden om nooit twee lastoortsen
of lastangen samen aan te raken.
- Bescherm de installatie tegen slagregen en tegen de zon.
2.5 Aansluiting
2.5.1 Netaansluiting
De installatie is voorzien van één netverbinding met een kabel
van 5 m die zich bevindt aan de achterzijde van de generator.
Tabel met karakteristieken van de voedingskabel en van de
zekeringen aan de ingang van de generator.
Nominale spanning
Grenswaarden voor de spanning
Trage zekeringen
Voedingskabel
2.5.2 Aardverbinding
Voor de bescherming van de gebruikers moet de installatie goed
geaard zijn. De voedingskabel is voorzien van een geleider
(geel-groen) voor de aardverbinding. Deze draad moet
verbonden worden met een geaarde stekker.
dienen
uitsluitend
door
400 V ± 15%
340 - 460 V
10 A
4x4 mm2