Solstice Comfort – 15.09.2010
• Niet met één wiel over een hindernis rijden.
• Niet achteruit over een hindernis rijden.
• Niet achteruit van de stoep rijden.
6.3
Rolstoel tegen wegrollen beveiligen
– Parkeerremmen
Gevaar voor ongevallen!
Natgeregende banden of het rijden op vochtige wegen heb-
ben een nadelige invloed op de remwerking van de rolstoel.
Een probleemloze werking van de parkeerremmen van de
rolstoel is alleen gewaarborgd bij onbeschadigde banden.
A
De hendel (A) van de parkeerrem bevindt zich in de buurt
van de aandrijfwielen aan beide kanten van de rolstoel.
Aantrekken van de parkeerremmen
Hendel (A) naar voor drukken, tot de hendel merkbaar
vastklikt.
A
Losmaken van de parkeerremmen
Hendel (A) tot de aanslag naar achter trekken.
6.4
Gedrag tijdens stilstand
Houd rekening met de volgende punten, zodat u bij stil-
stand niet kantelt met rolstoel:
• Grijp niet naar voorwerpen die buiten uw normale
reikwijdte = Armlengte liggen.
• Leun niet te ver over de zijdelen en de rugleuning van
de rolstoel voor het bereiken van voorwerpen.
• Hang niet naar voor om voorwerpen te bereiken.
6.5
Aanwijzingen voor begeleiders
6.5.1
Handremmen voor begeleiders
Gevaar voor ongevallen!
• Controleer voor elk gebruik of de beide handremmen
zonder problemen werken.
• Beveilig de geparkeerde rolstoel in ieder geval tegen
wegrollen door het vastzetten van de parkeerrem-
men. Alleen het vergrendelen van de handremmen is
onvoldoende!
• Bij het duwen altijd beide handremmen tegelijk ge-
bruiken.
• Voor het vastzetten bij stilstand altijd beide handrem-
men en de parkeerremmen vergrendelen.
B
Afremmen tijdens beweging
Remhendel (A) bedienen, tot de rolstoel afremt.
Voor het losmaken van de rem de remhendels loslaten.
NL – 7
A
A