6.2.1
Luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met
gemeenschappelijk afvoersysteem.
Toestelcategorie: C83
Een luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met een gemeenschappelijk
afvoersysteem is toegestaan.
BELANGRIJK
• De luchttoevoer in de gevel moet voorzien worden van een
inlaatrooster (A).
• Het gemeenschappelijk afvoersysteem moet voorzien
worden van een trekkende afvoerkap (B).
• Als het gemeenschappelijk afvoersysteem in de
buitenlucht wordt gesitueerd, moet de afvoerleiding
dubbelwandig of geïsoleerd uitgevoerd worden.
Toegestane leidinglengte
Verbrandingsgasafvoerleiding tussen het toestel en het gemeenschappelijk afvoer-
systeem en luchttoevoerleiding tussen het toestel en het inlaatrooster samen:
RKOMBG22AAV1
RKOMBG28AAV1
RKOMBG33AAV1
De minimale diameters van het gemeenschappelijk afvoersysteem
gebaseerd op onderdruk.
Diameter rookgasafvoer
Aantal toestellen
22
2
110
3
130
4
150
5
180
6
200
7
220
8
230
9
240
10
260
11
270
12
280
Verbrandingsgasafvoer- en luchttoevoerleiding
Voor de montage, zie § 5.6 Montage algemeen.
Gemeenschappelijke verbrandingsgasafvoer
De uitmonding van de verbrandingsgasafvoer kan op een willekeurige plaats in het
schuine dakvlak gemaakt worden, mits de uitmonding in het dakvlak dezelfde
oriëntatie heeft als de luchttoevoer in de gevel. Bij een platdak moet de uitmonding
van de verbrandingsgasafvoer in het "vrije" uitmondingsgebied gemaakt worden.
Breng een condensafvoer aan.
Opmerking
Het gemeenschappelijk afvoersysteem is in combinatie met het toestel gekeurd.
100 m
85 m
80 m
RKOMBG**AAV1
28
33
130
130
150
150
180
180
200
200
220
220
230
230
250
250
270
270
280
280
290
290
300
300
33