JUISTE DIMENSIONERING
ACCUMULATIE
Bij de installatie van de ketel is er sprake van
aansluiting op het systeem van een inactieve
accumulatie (thermisch vliegwiel), dat bestaat
uit een opslagtank, met thermische isolatie,
waarin verwarmd het door de ketel verwarmde
water circuleert.
Hierdoor is een snelle absorptie van stijgingen
of dalingen in temperatuur mogelijk en wordt de
autonomie van het systeem op toerental ver-
hoogd.
In de ketel kan bij de bewerking met hout de
brandstof niet worden gedoseerd, dus zodra
het is geladen moet het in één enkele oplos-
sing worden verbruikt. Bij werking op modulatie
toerental is het minimaal afgegeven vermogen
groter dan 30% ten opzichte van het nominaal
thermisch vermogen, zodat het noodzakelijk
is om een inactieve accumulatie te installeren,
met de maten volgens de volgende formule, op
grond van de norm 303-5:
Vsp = 15 x TB x QN(1-0,3QH/Qmin) (in liters)
Waarin:
• Vsp het volume van de accumulatie in liters is;
• QN het nominaal vermogen van de ketel in
kilowatt is;
• TB de verbrandingsperiode in uren is;
• QN het gemiddelde vereiste vermogen in kilo-
watt is;
• QN het minimaal vermogen van de ketel in
kilowatt is;
Vervolgens wordt er van uitgegaan dat:
• QN nominaal vermogen ketel = 26,9 kW;
• TB verbrandingsperiode = 3 uur;
• QH gemiddeld vereist vermogen = 20 kW;
• Qmin minimaal vermogen ketel 50% nominaal
= 13,5 kW.
Vsp = 670 liter
INSTALLATIE
VEILIGHEIDSWARMTEWISSELAAR VOOR
WERKING MET GESLOTEN VAT, TE KOPPE-
LEN AAN THEERMISCHE ONTLASTKLEP
De ketel is uitgerust met een veiligheidswarm-
tewisselaar, die aangesloten moet worden op
een thermische ontlastklep, die wanneer er
geen netvoeding is of bij een blokkering van de
circulatiepomp fungeert als bescherming, om
oververhitting van de ketel te voorkomen.
Het is belangrijk dat de thermische veiligheids-
ontlastklep (type Watts STS20) zodanig wordt
gemonteerd dat tijdens de functionering van de
machine de veiligheidswarmtewisselaar is aan-
gesloten op de hoofdlijnen van het waternet dat
onder druk staat, zonder een onderbrekings-
systeem van de toevoer van het water (door-
stroomregelaars, kleppen).
De uitlaatzijde moet zonder verstopping door-
stromen naar een uitlaatpijp of afvoerpijp.
De toegestane temperatuur van het koude
water voor de warmtewisselaar moet ten minste
10±5°C zijn, met een maximale druk van 1.5
bar.
Opmerking. De thermische ontlastklep moet
worden geïnstalleerd voordat het systeem
wordt geladen of in bedrijf wordt gesteld.
- 219
- 219
-
-