Indien nodig zoekt u de beste po-
sitie door de positieve elektrode
lichtjes te verplaatsen, tot u de
beste spiercontractie of de meest
comfortabele plaatsing vindt.
De Groep Compex wijst elke
verantwoordelijkheid af voor
andere positioneringen.
2. Positie van de
persoon
Om de stimulatiehouding te be-
palen afhankelijk van de plaat-
sing van de elektroden en het gekozen
programma, verwijzen wij u naar de te-
keningen en pictogramman op de poster
en naar de "Tabel voor de plaatsing van
de elektroden en de stimulatieposities"
in hoofdstuk VI.
D
e positie van de persoon hangt
af van de spiergroep die men wil
stimuleren en van het gekozen
programma.
Voor de programma's die sterke
spiercontracties
(tetanische
contracties) veroorzaken, is het
aanbevolen om de spier isome-
trisch te werken. Daarvoor moet
u het uiteinde van de gestimu-
leerde extremiteit(en) stevig vast-
maken. Zo zorgt u voor een
maximale weerstand tegen de be-
weging en voorkomt u dat de
spier verkort tijdens de contractie,
en voorkomt u het optreden van
krampen en ernstige spierpijnen
na de sessie.
Voor de andere programmatypes
(bijvoorbeeld de programma's
Wellness en het programma
Actieve Recuperatie), die niet lei-
den tot krachtige spiercontracties,
neemt u de meest comfortabele
houding aan.
70
3. Instellen van de
stimulatie-energie
V
oor een gestimuleerde spier,
hangt het aantal van de vezels die
werken af van de stimulatie-ener-
gie. Voor de programma's die
sterke spiercontracties (tetanische
contracties) veroorzaken, moet u
dus absoluut een maximale sti-
mulatie-energie gebruiken, name-
lijk altijd tegen de grens van wat u
kunt verdragen, om zoveel moge-
lijk vezels te activeren.
De "Tabel voor de plaatsing van
de elektroden en de stimulatiepo-
sities" in hoofdstuk VI vertelt u
hoe hoog de energie moet zijn, in
functie van het gekozen pro-
gramma.
4. Vooruitgang in de
niveaus
I
n het algemeen is het niet aan te
raden de niveaus te snel te door-
lopen om zo snel mogelijk op ni-
veau
3
te
geraken.
De
verschillende niveaus zijn voor-
zien op een geleidelijke opbouw
van de elektrostimulatietraining.
Het eenvoudigst en het meest
voorkomend is het, te beginnen
met niveau 1 en om naar het vol-
gend niveau over te gaan zodra
men aan een nieuwe stimulatiecy-
clus begint.
Aan het einde van een cyclus
kunt u ofwel een nieuwe cyclus
beginnen met het eerstvolgende
hogere niveau, ofwel een onder-
houdscyclus volgen van 1 sessie
per week op het laatst gebruikte
niveau.
VI. TABEL VOOR DE PLAATSING
VAN DE ELEKTRODEN EN DE
STIMULATIEPOSITIES
D
e onderstaande tabel helpt u te bepalen waar u de elektroden moet
plaatsen en welke stimulatiehouding u moet aannemen afhankelijk van
het gekozen programma.
U
moet ze lezen in combinatie met de poster:
■
de nummers in deze tabel verwijzen naar de tekening voor de plaatsing van de
elektroden op de poster;
■
de letters verwijzen naar de pictogrammen van de overeenkomstige lichaams-
houdingen.
D
e tabel geeft eveneens een indicatie betreffende de te gebruiken sti-
mulatie energie, afhankelijk van het programma.
Bijvoorbeeld:
13 I
Spiertraining
13
v
71