6.2
Het legen van de drum
De drum moet regelmatig worden geleegd.
WAARSCHUWING
Draag altijd een stofmasker en handschoenen tijdens
het legen van de drum. Gebruik bij transport het
meegeleverde deksel.
•
Draai de draaischakelaar naar 0 (=uit)
•
Draai de hoofdschakelaar uit.
•
Ontkoppel de persluchtaansluiting.
•
Ontkoppel de drum door het losmaken van de clip.
•
Leeg de drum.
•
Plaats de lege drum en bevestig de clip.
•
Voer de inhoud van de drum af conform de lokaal geldende
voorschriften en/of richtlijnen.
6.3
Vervangen van de filters
WAARSCHUWING
Draag altijd een stofmasker en handschoenen bij het
vervangen van de filters.
De levensduur van de filterpatronen is sterk afhankelijk van het
toegepaste lasproces, de samenstelling van de lasrook, de
lasintensiteit en de vochtigheidsgraad. De
vervangingsfrequentie is daarom veelal een ervaringskwestie.
Vervang de filterpatronen:
- bij beschadiging;
- wanneer het debiet ontoereikend blijft;
- bij een voortdurende alarmsituatie terwijl het systeem draait.
Signalering
Probleem
PLC display "Filters
Systeem werkt niet
clogged" (Filters
naar behoren.
verstopt)
PLC display "Freq.
Systeem werkt niet
drive alarm"
naar behoren.
PLC display "No air
Geen filterreiniging.
pressure"
Stof of rook uit
Vervuiling van de
uitblaasnozzles.
ruimte.
Stof of rook uit drum.
Vervuiling van de
ruimte.
0507340050/010111/D EDS
Vervang de filterpatronen als volgt.
•
Draai de draaischakelaar naar 0 (=uit)
•
Draai de hoofdschakelaar uit.
•
Ontkoppel de persluchtaansluiting.
•
Maak het deksel (zie Fig. 4.3A) los en verwijder.
•
Verwijder de labyrint vonkenvanger (onderste en bovenste
deel; zie Fig. 4.3B+C).
•
Verwijder de filterafdekplaat.
•
Verwijder het bovenste filterpatroon. Dit kan worden
opgetild aan de plastic handles.
•
Verpak het gebruikte filterpatroon in de plastic zal waarin
het nieuwe filter is geleverd. Sluit de zak goed af.
•
Verwijder de tussenring.
•
Verwijder het onderste filterpatroon en verpak het op
dezelfde manier als het bovenste filter.
•
Plaats de nieuwe filterpatronen en bevestig de
gedemonteerde onderdelen in omgekeerde volgorde.
•
Voer de gebruikte filterpatronen af conform de lokaal
geldende voorschriften en/of richtlijnen.
Om een optimaal filterrendement te garanderen, worden de
filterpatronen niet gereinigd gedurende de eerste 40
bedrijfsuren na na het vervangen van de filterpatronen. Dit
wordt bereikt door het resetten van de bedrijfsurenteller.
•
Verbind P1 en ingang I17 op de PLC om de bedrijfsurenteller
op 0 te zetten.
7
Wanneer het systeem niet (correct) functioneert, raadpleeg dan
de volgende checklist om te zien of u het probleem zelf kunt
verhelpen. Is dit niet het geval, neem dan contact op met uw
leverancier.
Mogelijke oorzaak
Filterpatronen vervuild of verzadigd.
Drukverschilschakelaar onjuist afgesteld. Stel in op 20 mBar (2000 Pa).
Reinigingsmechanisme defect.
Membraanventiel defect of versleten.
Probleem gerelateerd aan motor en
frequentieregelaar.
Geen perslucht of te lage persluchtdruk. Controleer de persluchtaansluiting.
Filterpatronen gescheurd of incorrect
geplaatst.
Slangklem(men) niet goed aangedraaid.
Manchet beschadigd.
LET OP
Controleer de juiste positie van de tussenring.
VERHELPEN VAN STORINGEN
WAARSCHUWING
Schakel de het systeem altijd uit en ontkoppel het van
het net alvorens onderstaande werkzaamheden uit te
voeren. Ontkoppel tevens de persluchtaansluiting.
Lees eerst de onderhoudsvoorschriften vooraan in
deze handleiding.
Oplossing
Vervang de filterpatronen.
Vervang de magneetspoel of de gehele
magneetklep.
Vervang membraanventiel of
afdichtingsmateriaal van
membraanventiel.
Raadpleeg display frequentieregelaar
voor verdere actie.
Indien nodig herstellen.
Vervang filterpatronen of plaats correct.
Draai slangklem(men) goed aan.
Vervang manchet.
NL - 12